Man's vision of the universe throughout history.
Hoe keek de mens naar de hemelbol in de loop der eeuwen. (Below Dutch)
Early Times
The Sumerians envisioned the universe as a closed
dome surrounded by water called the Apsu. The god of the dome-shaped firmament
was named An; the earth was named Ki. The underground world was first believed
to be an extension of Ki, but later developed into the concept of Kigal. Three
heavens above the earth. Three levels for the "undersky" namely the
earth, the underworld for the dead and the bottom of the Apsu. This highly sophistocated
idea started with the simple imaginary of the Earth being created by the god
Marduk as a raft floating on the Apsu. The Sumerians indeed lived on land amid
vast floods of waters.
Fascinating
to go back to early times .
.
How did mankind try to understand the dome he lived under. 1st
image: The old Egyptians had the idea that Nut ( the sky) had to be helped
by Sjoe (the air) in order that she would not collapse and fell onto Geb (the
earth) . 2nd image: 11
Jan. 2006, Visit to the Museum for Old in Leiden, Netherlands : a) Nut swallowed
the sun at evening, b) The sun traveled through Nuts body during night, c) Nut
bore the sun in the morning. You see the head with the eyes, hairs high behind,
the arms far stressed backward "to hold the lid of the sarcophagus".
Underneath the eyes the mouth swallows the sun.
..Shiva
performs the dance of creation of the cosmos. .
In
his upper right hand Shiva holds a small drum in the form of an hour glass symbolizing
the sound originating creation of the universe. The upper left hand contains
Agni or fire, which signifies final destruction, the dissolution of form, out
of which a new world will arise. Below right hand shows the palm of the hand,
symbolizing fearlesness. The second left hand points towards the raised foot
which signifies upliftment and salvation. It also follows the form of an elephant
trunk, alluding to wisdom. The Dwarf on which Shiva Dances is the demon Apasmara,
symbolizing Shiva's victory over ignorance, which can never be completely eliminated,
but it can be overcome. So there is an ever going on of deaths and
rebirths of
the cosmos.
Kalahari Desert, Bushmen have
a splendid clear sky. .
This is the sky above the dry lands by day. At night they understand the Milky
Way as the backbone of the sky and the "floor of the heaven". De
Trappist en Zenmeester Jeroen Witkam interpreteert Exodus 24.9-10. zó,
dat Moses op deze wijze in de blauwe hemelkoepel JAHWE zag.
(P. 16, Zitten in Stilte, Jeroen Witkam,
ISBN 978 90 259 59524)
With Homer and Hesiodus it is as follows: over the flat earth is the vault of heavens and below the earth is the Tartarus, forming a sort of vault symmetrical with the heavens. ( Hades is supposed to be beneath the earth as far from the height of the heavens as from the depth of Tartarus. (Page 7 Aristarchus of Samos, Sir T Heath, ISBN 0 486 43886 4) So it is a kind of a double bowl: It would take an envil 9 days to fall from the top of the heavens to earth and again 9 days to fall from the surface of the earth to Tartarus, according to Hesiodus.
Now our modern fantasy!
Launched in 1972 and 1973, Pioneers 10 and 11 both carry a six-by-nine inch
gold plaque shown above. Pioneer 11 stopped transmitting 1995. Pioneer 10 --
our first spacecraft to leave the solar system, now 7 billion miles away --
performed on
Jan. 22, 2003 a
successful maneuver and its last transmission and told us it was still on its
way. Pioneer 10 is heading in the direction of the star Aldebaran in the constellation
Taurus at roughly 2.6 AUs per year. If Aldebaran had zero relative velocity,
it would take Pioneer 10 about 2 million years to reach it. Pioneer 10 and its
sister ship Pioneer 11 were both
designed to gather data and report on conditions in the asteroid belt and in
Jupiter-space: would it be possible to pass there. How they fared would be critical
in the planning and technology of any future missions. Would it be possible
for mankind to travel through these unknown areas? That is: Can we wrench open
the lid that embraces the sphere of sun and planets?
.But then there in Ionia the Greeks started thinking about the sun, the moon, the planets and stars without making stories of gods and heroes. They tried to think about how it could be by natural laws that things were as they were. They had to start from the very beginning, with logic, measuring with foot passes and sticks. Using logic and phantasy without mythology. They still thought they needed a god. But that must be a god without limits, a perfect god, a god of mathematical thinking and being. "Erkenen was die Welt ... Im Innersten zusammen hält ..."
.The citizens of Athens ... passed a law permitting impeachment of those who did not practice religion and taught theories about 'the things on high'. Under this law they persecuted Anaxagoras, who was accused of teaching that the sun was a red-hot stone and the moon was an earth.
Plato
wrote about 350 BC the Timaeos.
. which had a tremendous influence on thinking about the Cosmos. The Cosmos
was created by a perfect god and there fore it was itself in a sense perfect:
The planets were perfect spheres going around in perfect circles. The earth
was made up by the four elements but the heavens were made from a fifth element,
the quintessence, completely different from the stained and polluted earth.
Ekennen was die Welt ... Im Innersten zusammen hält ...
Nederlands
Een geschiedenis van de kijk van de mens op het universum.
Vroege tijden.
Als we in onze fantasie terug gaan naar de wereld van de prehistorie, naar een soort tabula rasa van de menselijke geest, en we proberen ons voor te stellen hoe de mens daar in de nacht naar de hemelkoepel op kijkt, hoe hij probeert iets te begrijpen van wat hij ziet, dan kan het niet anders of vanaf in "het eerste begin" heeft hij geprobeerd verklaringen te zoeken, verhalen te maken en die zijn in woorden gevatIn de Kalahari woestijn zijn de nachten klaar en adembenemend. De melkweg loopt als een machtige boog dwars over de nachthemel. Wat is een "logischer" voorstelling dan aan een ruggegraat te denken, die de nachthemel de steun geeft gebogen te blijven. Zo zien in hun vertellingen de Bosjesmannen tot nu toe de melkweg. Het is een mooie voorstelling om over te springen naar de overgeleverde vroeg historische tijd van de Egyptenaren. Bij de Egyptenaren wordt de godheid van de hemelkoepel, Noet, ondersteund door de luchtgod Sjoe, die ervoor zorgt dat de aardgod, Geb, niet onder de hemelkoepel verpletterd wordt en de aarde dus mooi kan voortbestaan. De zon kruipt langs Noet's lichaam, 's avonds wordt de zon door haar verzwolgen, 's morgens weer gebaard. Je vindt het beeld van Noet, als nachtgodin, dikwijls op de binnenkant van het deksel van sarcofagen. Zo kun je de voorstelling in Leiden zien op de binnekant van een sarcophaag deksel. Een dergelijke voorstelling heb ik ook zelf in 1991 mogen zien langs het plafond van het graf van Ramses VI in het Dal v.d. Koningen, 1100 v C.)
In tegenstelling
tot de Noet voorstelling danst Shiva op een op de aarde.
.neergeworpen figuur die de menselijke onwetendheid symboliseert. En Sagan,
de man aan wiens nagedachtenis de tot de verbeelding sprekende Science Fiction
Film "Contact" is opgedragen vervolgt dan: "Het voornaamste verschil met onze
wetenschappelijke mythe van de oerknal is dat de wetenschap zichzelf toetst.
Maar deze andere scheppingsverhalen verdienen ons diepe respect.
Carl Sagan spreekt over de mythen van de volkeren als een eerbetoon aan de menselijke stoutmoedigheid. In zijn boek Cosmos beeldt hij een 10de eeuws brons af, (blz. 244), dat de Hindoe god Shiva voorstelt die de dans van de schepping uitvoert.
Bij de Grieken zorgt Kalypso's vader , de grimmige Atlas ... "die alle diepten van de zee kent en de hoge zuilen stut, waarop de hemelkoepel boven de aarde hangt " ervoor dat de hemelkoepel mooi gespannen blijft en niet naar beneden op moeder Gea valt. (Odyssee, de vergadering der goden, direct in het begin.) En zo vreemd, zo fantasievol die voorstellingen voor ons ook zijn : Toch begint op die manier ons menselijk kijken naar de hemelkoepel, kijken in verwondering ... hoe kan het toch zijn dat het functioneert. En we geven dan maar een voorlopige verklaring , een mythische of mythologische. (De Galliërs van Asterix ook maar die ene angst hadden, dat de hemel naar beneden kon vallen …). We willen de dingen weten, omdat we ze willen begrijpen. Liever een ding meer en/of beter begrijpen dan koning van Perzië zijn, zegt de Ionische filosoof Thales van Milete 2600 jaar geleden.
De astronomie start vanuit de astrologie van de Babyloniërs en Egyptenaren. Je kon de zaken voorspellen. Je kon er magie mee bedrijven. Magie is, volgens Bertrand Russel de voorloper van de wetenschap. Men probeert immers de natuur te voorspellen en met geluk kun je het laten lijken of je het beheerst. Als er dit gebeurt, gebeurt er ook dat. Herodotus zegt bijv.: als Orion weer verschijnt, denk eraan je mensen dan het koren te laten oogsten en dorsen. ( En in het vervolg van mijn betoog zult u nog zien hoe Kepler, van alle mensen de grote Kepler, zich nog met astrologie bezig hield / moest houden.)
De Ionische
natuurfilosofen verlaten
bij het verklaren van het natuurgebeuren het terrein van het verhalende karakter
en het antropomorfisme. De mens beroept zich niet meer op mythologie, op verhalen
in heilige boeken, maar op logische verklaringen. ( Ionië = Westkust van
Kleinazië.)
Thales van Milete,
550, de eerste van die Ionische filosofen, struikelt, volgens
de overlevering, in een gat in het veld bij de beschouwing van de hemelkoepel.
Je zou kunnen zeggen, het is werkelijk een gevaarlijke bezigheid, je met de
sterren bezig te houden en de aardse realiteit uit het oog te verliezen of,
misschien, we waren er nog niet echt aan toe.
Pythagoras, in die zelfde zesde eeuw v. C. heeft wel een heel vreemde voorstelling van de aardomwenteling. Om een Centraalvuur ( = niet de zon ) in het centrum van de kosmos draait de aarde met de kant waar wij wonen altijd afgewend van dat vuur. Dus de aarde draait in 24 uur ook om haar as. Tien hemellichamen (er is ook nog een tegenaarde) draaien om het centrale vuur heen. Deze hemellichamen verwekken klanken , de 8 noten van een octaaf, Aarde en tegenaarde één klank en de hoogste sfeer geen klank. Hier ontstaat het poëtische motief van de harmonie der sferen. Hoe vreemd de voorstelling ook is, de aarde staat tenminste niet meer onwrikbaar vast in het midden van de kosmos een draait rond zijn as. En er is een kosmos, een orde in de dingen, want dat betekent dat woord. Er moeten wetten zijn waaraan het geheel beantwoordt, en de bewegingen van de hemellichamen hangen niet af van grappen en grillen van goden
..(Op afbeelding:
de klanken van de sferen! The
picture: the harmony of the spheres could only be heared by the initiated!)
. Het lijkt een ogenblik alsof de mens de goede weg zal inslaan bij zijn kosmos
beeld…They
tried to think about how it could be by natural laws that things were as they
were. They had to start from the very beginning, with logic, measuring with
foot passes and sticks. Using logic and phantasy without mythology
Bertrand Russell
writes:- The citizens of Athens ... passed a law permitting impeachment of those
who did not practice religion and taught theories about 'the things on high'.
Under this law they persecuted Anaxagoras,
who was accused of teaching that the sun was a red-hot stone and the moon was
a kind of earth. In het Ned.: Hij was ongeveer 480 v.Chr. geboren in Clazomanae
in Ionië, ging ongeveer 450 naar Athene, bevriend met Pericles, maar moest
Athene verlaten beschuldigd van blasphemie. Hij had beweerd dat de zon een rood
gloeiende steen was en geen god en dat de maan het schijnsel van de zon weerkaatste.Dus
de oude goden roerden zich nog: The citizens of Athens ... passed a law permitting
impeachment of those who did not practice religion and taught theories about
'the things on high'. Under this law they persecuted Anaxagoras, who was accused
of teaching that the sun was a red-hot stone and the moon was an earth.
En de goede weg die men struikelend, aarzelend, tastend en, met veel fantasie nog, om 5oo v. C. bewandelt, wordt honderd jaar later door Plato's optreden voor haast 2000 jaar verlaten. They still thought they needed a god. But that must be a god without limits, a perfect god, a god of mathematical thinking and being. "Erkenen was die Welt ... Im Innersten zusammen hält ..."
Timaios
School of Athens, Rafael. Plato and Aristotle.
Plato has the Timaios in his hand and points up to the sky: zo zit de hemel
ineen. Everything perfect. Yes, Aristotle, says, but don't forget, also to look
down in front of you. Ja, zegt Aristoteles, tegen Plato met zijn Timaos, maar
de dingen hier beneden zijn zoals ze zijn. Kijk uit dat je niet struikelt en
in een gat valt.
De Timaios heeft een beslissende invloed gehad op de voorstelling van de kosmos, zoals men die in de oudheid en middeleeuwen zag. Het was het enige werk van Plato, dat in de middeleeuwen van hem bekend was. En dan was er nog maar het eerste stuk van bekend, dat inderdaad over de kosmos gaat. Bij de Timaios zullen we een ogenblik stil staan, omdat de invloed op de ontwikkeling van de interpretatie van de kosmos zo ongelofelijk groot is geweest.
In Timaios 27d laat Plato Timaios zeggen: "Er moet nu naar mijn mening eerst het volgende onderscheid gemaakt worden: Wat is het altijd zijnde , dat geen worden in zich draagt, en wat is het altijd wordende, dat nog niet is? Het eerste kan door ons denken met de rede begrepen worden, daar het steeds zo is als het is, het tweede daarentegen, is alleen een vermoeden, waartoe we komen door redeloze waarneming over wat wordt en vergaat, maar nooit in werkelijkheid is."
Wat betekent dit, als je het woord voor woord nog eens op je laat inwerken. Dus: Ons denken over "het altijd zijnde" is primair. Ons denken concipieert, bijvoorbeeld, de cirkel en de bol en die zijn volmaakt, (!) de "redeloze" waarneming is van ondergeschikt belang. (De cirkel zit al in mijn hoofd als idee, ik hoef er niet een te zien, alvorens hem te kennen. ) In een schitterend proza, dikwijls geslepener en fijnzinniger dan poëzie, werd hier eerst (in 27 d ) onderscheid gemaakt tussen het zijnde (de onveranderlijke ideeën, die in Plato's voorstelling een onafhankelijk bestaan leiden ) en het wordende (de aan verandering onderhevige materie). Maar luister naar de volgende aanhaling, die ons essentiële informatie over Plato's peinzen over de kosmos verschaft:
Timaios 34 b:
Deze gehele overweging van de altijd levende god, gedacht over de god die nu
dan tot leven gewekt zou worden, leidde tot een glad, evenwichtig, vanuit het
midden zich overal heen gelijkelijk uitstrekkend, gezond, volmaakt lichaam,
bestaande uit volmaakte lichamen.
.De
Timaios is een pareltje van denken en taal, waar vorm en inhoud elkaars beeld
zijn. In het Grieks is de betovering van ritme en alliteraties perfect en die
perfectheid is niet echt in een andere taal over te brengen. Er is een overeenkomst
van vorm en inhoud, zó volmaakt dat het als een toverformule werkte, waaraan
men zich niet onttrekken kon. De gedachte vorm van de kosmos is zo schoon als
de taal-vorm waarin de gedachte gegoten zit. Werden
Plato en Aristoteles betoverd door hun eigen verhalen? Aristoteles "vervolmaakt"
de voorstelling: het resultaat is dat rondom de aarde "aetherische sferen" "geschapen"
worden, - waar de maan, de zon, de planeten en sterren hun cirkelbanen draaien.
Van nu af aan kan men/moet men van een dogma van cirkels en bollen spreken,
waarbij de quintessens van de zaak de quintessens wordt: het vijfde element.
Dit vijfde element is wezenlijk verschillend van de vier andere, het is onbesmet,
zuiver, onaantastbaar en goddelijk De aarde zelf, het ondermaanse, is onvolmaakt,
hier geldt een combinatie van de vier elementen, maar vanaf de maan geldt het
vijfde element en worden de sferen hoe verder weg van de aarde hoe volmaakter.
Die aetherische sferen worden uiteindelijk kristallijnen bollen waarmee Tycho
Brahe in 1583 pas afrekent.
Nu kon en kan iedereen zien dat met name de planeten in de loop van de tijd, van het jaar, de jaren geen volmaakte cirkels aan de hemelkoepel beschrijven. Bijvoorbeeld Venus: enige maanden is hij morgenster, dan avondster. Voor alle planeten geldt, dat ze in hun baan om de zon op een gegeven ogenblik stil staan, d.w.z. in deze nacht op dezelfde plaats aan de hemel staan als in de vorige. Dan zelfs even teruglopen en vervolgens hun weg weer vervolgen. Daarom heten ze immers planeten.
De gemiste kans: Er is wel nog de opvatting van: Aristarchos van Samos, even na Plato. Maar Plato's autoriteit (en die van Aristoteles natuurlijk, Plato's jongere broer, bij wijze van spreken) doet de mensheid een andere weg inslaan. Op de grote Aristarchos ( rond 275 v Chr ) en de gemiste kans bij het verwerpen van zijn systeem, kom ik nog terug. Plato's bollen en cirkels, sinds Aristoteles een "dogma" De kosmologie van Plato, zoals die in de Timaios uiteengezet wordt, gaat uit van de idee, dat de kosmos geschapen moet zijn door de volmaakte god volgens een volmaakte werktekening. De hemellichamen kunnen "dus" alleen bolvormig zijn en ze kunnen "dus" alleen in perfecte cirkels om het middelpunt, de aarde, heen draaien. Bij Plato moet je altijd bedenken dat in veel van zijn dialogen door hem bedachte verhalen en mythen een rol spelen die niet letterlijk bedoeld is. Niemand zal eraan denken om de beroemde grotvergelijking bijvoorbeeld letterlijk te nemen. Plato laat Timaios ook zeggen, dat zijn verhaal slechts een mogelijkheid is, dat hij er ook niet zeker van is enz. Dit is dus een à priori redenering onder voorbehoud. Maar toch is de Timaios dialoog (één van de 35 of zo) door volgelingen letterlijk genomen, terwijl de dichterlijke tekst misschien/waarschijnlijk ( ? ) niet letterlijk bedoeld was.
Doch het was
gezegd door Plato en Aristoteles dat alles aan de hemel volgens volmaakte cirkelbanen
verliep en dus was het zo, al zag ieder dan ook duizend en één keer dat het
niet zo was. Dus moest men de verschijnselen redden, zoals het uitgedrukt werd,
en gered werden de verschijnselen door een spitsvondig systeem van één grote
cirkel en kleinere "op-cirkels" (epiciclussen), cirkels, die als het ware op
die grote cirkel geplakt zitten. Eudoxus, een leerling van Plato, Appolonius,
Hipparchos. Ptolemaeus heeft de epicykel-theorie van Hipparchus vervolmaakt.
zo ontstond er een systeem dat niet deugde en toch voldeed!
Omstreeks 400 werkte in Alaexandrië de filosofe, astronome en wiskundige Hypathia als bibliothecaresse van de grote Bibliotheek. Zij gebruikte veelal astronomische modellen zoals de astrolabe om de sterrenhemel duidelijk voor te stellen en de bewegingen van de sterren te verklaren. Daarom wordt er wel gedacht zij eerder natuurwetenschap bedreef dan klassieke speculatieve filosofie. In de film Agora ( 2009 Regie: Alejandro Amenábar Met: Rachel Weisz als Hypathia) wordt een verbeelding van Hypathia's leven en haar dood in 415 gegeven, gebaseerd op wat er te vinden is bij de schrijvers, Socrates Scholasticus, in zijn Kerkgeschiedenis (Historia ecclesiastica, VII 15)) en brieven van de bisschop Synesius van Cyrene. Een samen vatting van de tragische gebeurtenis geeft de Suda, 970, een soort Byzantijnse encyclopedie. In genoemde film wordt gesuggereerd dat zij dacht aan een heliocentrische cosmos.
.
In de School van Athene van Rafaël staat zij midden tussen Pythagoras (
midden voorgrond) en Parmenides ( staande rechts), de witte figuur. De
Ionische philosophen (Thales, Pythagoras, Anaxagoras ) verlaten de religieuze
oplossing voor het ontstaan van de wereld. In 415 bij de moord op Hypathia komt
de religieuze opvatting in alle hevigheid terug. Hoe de kosmos ontstond is een
zaak van bijbel en kerk, zes dagen en een paradijs voor de mens/man en van hem
een rib voor de vrouw en verder geen gezeur. O, ja dat paradijs verloren door
eigen schuld. In 5
Middeleeuwen en Renaissance
In de oudheid al had Aristarchos, ondanks Plato en Aristoteles, de zon in het midden van de kosmos geplaatst (275 v C), omdat, volgens zijn berekeningen, de zon aanmerkelijk groter dan de aarde moest zijn (wel zeven keer!!). Hij construeert de verhoudingsdriehoek zon - maan bij halve maan - aarde. Zó bij halve maan is de hoek aarde-maan-zon een rechte hoek. Te meten is nu de hoek maan-zon-aarde op precies hetzelfde tijdstip. Hij kwam tot deze verhouding: de zon staat 19x verder weg dan de maan. ( Het is 400x ). Bij maansverduistering de aardschaduw op en rond de maan vaststellen. Met vlakke meetkunde vindt hij dat de maandiameter 1/3 aarddiameter is (tamelijk goed = ¼ ! ) en de zon is 7 x aarddiameter ( = 400x is nogal ernaast!). De zon is groter, dus draait de aarde rond de zon en niet anders om!! Maar ... Aristarchos wordt 1800 jaar vergeten.
Hoe kan het zijn, dat de mens zo dicht bij de juiste voorstelling staat en de stap niet definitief zet? Van Aristarchos naar Copernicus is maar een stap. Net zoals het van Hippocrates naar Paracelsus, van Archimedes naar Galileï telkens maar een stap zou zijn. Waarom wordt die niet gezet? Is de geborgenheid van de Griekse Polis mede schuld. Is onze behoefte om ons in een Burcht, een geborgen plaats, te willen verschansen mede schuld hieraan? De cirkel, wij in het midden, veilig, overal even ver van de rand, zoals Plato beschrijft? Of is het gewoon de loop van de geschiedenis? Hypatia, de verlichte bibliothecaresse van Alexandrië, wordt in de vierde eeuw door fundamentalistische christenen gruwelijk vermoord en de bibliotheek verwoest. Zou belangrijk wetenschappelijk materiaal anders de mensheid eerder op het juiste spoor gebracht hebben?
Het idee dat de zon in het midden van de kosmos staat wordt dus als het ware door de mensheid vergeten, of beter op de achtergrond gedrongen, door de verering voor de twee grote mannen. De Encyclopaedia Britannica zegt : er moet een steeds toenemende afstand zijn ontstaan tussen de empirische waarneming en het esthetische gevoel, waarbij de esthetica het wint. (De betovering berooft de mensheid van zijn zinnen.) Ik sla alle buitenissige middeleeuwse ideeën over een tabernakelvormige cosmos over, bijvoorbeeld die, ik roep ze nog eens op, van de monnik Kosmas met zijn Topographica Christiana, waarin de zon achter het hoge noorden om de hellende aardbodem heen zeilt en de sterren door engeltjes in de ruimte onder het tabernakeldak rond gevlogen worden. Maar toch: Ergens op de achtergrond leidt het besef dat de zon de bron en de spil van het heelal is toch een verborgen bestaan. En in de heel late middeleeuwen wordt deze draad van Aristarchos onder de spinraggen van 18 eeuwen uitgehaald en door Copernicus verder gesponnen en op zijn beurt plaatst hij nu ook weer de zon in het midden van de kosmos..De Filosofenschool van Rafaël:
1510. Ondanks deze hele filosofenschool ( door Rafaël, Vaticaan) plaatst Kopernicus de zon in het midden van de Kosmos... In het midden staan Plato en Aristoteles. Plato heeft de Timaios in de hand en wijst naar de hemel. Aristoteles wijst voor zich uit omlaag: Je moet naar de dingen kijken.
Copernicus. De Revolutionibus. The Book Nobody Read (?)
Owen Cingerich discovered in the course of the years between 1970 and 2001 that De Revolutionibus was really read and often annotated at the margin of the pages by all the outstanding atronomers of the early time around 1600. Gingerich found back 225 first prints of the probably 500 there were originally!! Interesting: Copernicus still held the opinion of the perfectness of the circle. Many astronomers were convinced of the rightness of his system because now, the sun in the middle, the circular movements were easier to understand.
In 1543 zet Copernicus in "De Revolutionibus" de zon in het midden van de kosmos. Maar de "volmaakte" cirkels van Pythagoras en Plato en Aristoteles blijven: en zo blijft hij vasthouden aan de epiciclussen van Ptolemaios, met dit verschil dat de leidcirkels nu om de zon lopen. Copernicus heeft zelfs 48 epiciclussen nodig, terwijl er in het verbeterde Ptolemaios systeem "slechts" 40 nodig waren. En goed beschouwd: ook voert Copernicus net als Ptolemaios een punctum aequans, een vereffeningspunt in. Bij de een verschuift de aarde een stukje en bij de ander de zon om van uit dat vereffeningspunt (= punctum aequans) de berekeningen voor de juiste banen van de planeten op te zetten. Wel kon nu de terugloop van de planeten verklaard worden en dat was een geweldige sprong vooruit! Men kon er nu van uit gaan, dat de bewegingen werkelijk cirkels waren! Daarom waren in eerste instantie vele astronomen van de juistheid van dit systeem overtuigd!
Copernicus
heeft nog epicikels nodig om zijn systeem kloppend te krijgen:
Het boek dat niet gelezen werd. Zo noemde Arthur Koestler in 1959 "De Revolutionibus" van Copernicus: Hij geloofde dus dat Copernicus' werk geen bekendheid had in de 16de eeuw. En door het boek van Koestler "The Sleepwalkers", 1959 by Hutchinson ( reprinted in Arkana, 1989 ) geloofden dat velen mèt hem. Ook de astronoom Owen Gingerich dacht zo. "Hoeveel mensen zullen het gelezen hebben?" vroegen hij en een vriend, die elkaar toevallig troffen in de buurt van Edinburgh, zich af of beter:"... hoe weinig". Gingerich bezoekt daarna in Edinburgh de bibliotheek van de universiteit en toevallig vindt hij een eerste druk van Copernicus. Gingerich ontdekt dat het boek oorspronkelijk in het bezit is geweest van een grote 16de eeuwse astronoom in Wittenberg, Erasmus Rheinhold Saalfeldus. Deze ontdekking wordt voor Owen Gingerich het begin van een speurtocht naar de eerste uitgaven van de "Copernicus". Hij vindt er na jaren werk 225 van de waarschijnlijk 500 eerste drukken. Van de tweede druk weet hij er 275 te achterhalen. Het boek waarin hij dit beschrijft heet: Het boek dat niemand las. (!)
De voorstelling
van Copernicus, dat de zon in het midden van de kosmos staat, was een gewaagd
idee, dat door de meeste geleerden afgewezen werd, of door blind conservatisme,
of door angst voor onaangename consequenties voor hun persoon. Het verhaal gaat,
dat Copernicus zelf tot zijn sterven gewacht zou hebben met de publicatie van
zijn boek uit angst voor de reacties.? Kepler meent overigens dat Copernicus
30 jaar getalmd zou hebben, omdat hij bang was voor de uitwerking ervan op de
menselijke geest. Dit zegt Kepler in een brief van maart 1605 aan David Fabricius.
Verder deelt hij in die zelfde brief mede: Astonomia Nova heb ik af, het Marswerk
is klaar. Maar zelfs Kepler gaat in 1600 aan het begin van zijn speurtocht naar
de baan van Mars, ervan uit, dat de voorstelling van de epiciclussen juist is
en met onvermoeibare ijver begint hij aan hand van de observaties van Tycho
Brahe te rekenen om de baan van Mars nu eens definitief vast te leggen. Tycho
verwerpt in 1583 de kristalijnen bollen!
Daarmee komt de weg vrij voor zijn eigen kosmologie! .
Kepler
is een mens op de kentering van de tijden.
Die bezeten is van het streven naar de waarheid, maar geestelijk echt helemaal
in de middeleeuwen nog geboren. Hij gelooft op "een verlichte manier" aan astrologie,
trekt in zijn leven nog *verschillende horoscopen voor allerlei mensen o.a.
voor Wallenstein, *en moet voor zijn eigen moeder alles uit de kast halen om
te bewijzen dat ze geen heks is, *en houdt, voor zover we weten tot het einde
van zijn leven vast aan het produkt van zijn eigen fantasie het "Mysterium Cosmographicum"
Maar hij helpt mee aan het kenteren, aan het omslaan van denken. Kepler (1571
- 1630) werd eigenlijk opgeleid voor het ambt van dominee in de Lutherse Kerk,
maar voordat hij helemaal klaar is heeft de Lutherse School, in Graz een leraar
wiskunde nodig en vraagt aan de Protestanse Univesiteit van Tuebingen om hulp.
De universiteit biedt Kepler deze baan aan , en hij accepteert.
Bij de behandeling van een wiskundig probleem op die school in Graz tekent hij een gelijkzijdige driehoek met een ingeschreven en omschreven cirkel op het bord. Met een schok ziet hij dat de omtrek van de twee cirkels zich verhouden als de omloopbanen van Saturnus en Jupiter. En Kepler lijkt/is nu een middeleeuws mysticus: ook hij kan zich van zijn tijd niet los maken: Kepler komt op het idee van het "Kosmische Mysterie" het "Mysterium Cosmographicum", een voor ons nu absoluut absurd idee over de verhouding van de omloopbanen van de planeten. Hij denkt de omloopbanen van de planeten namelijk ingenesteld in de zogenaamde Pythagorese of Platoonse regelmatige lichamen.( Zie boven de ineen genestelde geometrische lichamen onder het 1Ft teken.) Daarvan zijn er precies vijf mogelijk : het viervlak (tetraëder), de kubus (hexaëder), het achtvlak (octaëder), het twaalfvlak (dodecaëder) en het twintigvlak (isocaëder). Er waren toen slechts zes planeten bekend (de aarde meegerekend), d.w.z. dat er vijf tussenruimten zijn. En in die tussenruimte plaatst hij deze regelmatige veelvlakken. Hij publiceert over zijn toen grandiose, nu als onmogelijk achterhaalde ontdekking bovengenoemd boek (1595). Toch is dit boek ook nu nog in zoverre belangrijk dat het het eerste boek is, na Kopernikus' De Revolutionibus dat de zon in het midden van de kosmos plaatst.
Hij stuurt exemplaren aan Galileo Galileï en aan Tycho Brahe. Galileo schrijft hem terug dat hij nog maar het voorwoord gelezen heeft, waarin Kepler zegt dat Copernicus' systeem z.i. juist is. Hij is het daarmee eens. Galileo is het daarmee eens maar beweert dat z.i. de tijd niet rijp is dit openlijk te zeggen, openlijk voor de waarheid (!) uit te komen. Kepler's "Mysterium" heeft hij nog niet gelezen, maar hij twijfelt er niet aan dat dit interessante nieuwe ideeën zal bevatten. Gezien het feit dat de briefbrenger zo snel weer terug zal gaan en hij, Galileo, aan deze boodschapper dit antwoord wil meegeven, heeft hem de tijd ontbroken ook de rest te lezen. Een welwillende , sympathieke brief. Kepler stuurt een blij, spontaan antwoord maar begaat de fout Galileo aan te sporen toch voor zijn mening en de waarheid uit te komen. Galileo voelt zich terecht gewezen en beledigd en antwoordt niet. Hoe interessant en belangrijk deze door Kepler absoluut niet begrepen krenking van Galileo ook is, voor ons verhaal en dat wil ook zeggen voor de feitelijke ontwikkeling van de juiste kijk op ons zonnestelsel is de reactie en het contact dat nu ontstaat met Tycho Brahe het belangrijkst. Johannes Kepler en Tycho Brahe. Tycho bezit weliswaar geen telescoop, maar zijn instrumentarium was vijftig maal het jaarinkomen van Kepler waard!! In 1600 ontmoeten elkaar dan de meester van de zuivere waarneming, of van de meetzuiverheid, van onverzettelijk 25 jaar observeren, Tycho dus, en het genie van de rekenkunst, Kepler, "der schärfste Denker, der jemals geboren wurde", volgens Kant.
Kepler en Tycho
in Praag, eerst in het slot van Benatek, 25 km buiten Praag.
H
Tycho Brahe had een vorm van de kosmos bedacht tussen het oude model van Ptolemaios en het idee van Copernicus.Om dit model te kunnen ontwerpen moest Tycho het idee van de kristallijnen sferen laten varen. In het ontwerp van oude opvatting in 1578 glijden alle "sferen"mooi langs elkaar. Stel je voor elke planeet op een kristallijnen bol, dan zou de zon, met Venus en Mercurius in sferen om haar heen, immers de sfeer van Mars verbrijzelen. Hij schrijft aan de astronomie professor in Wittenberg (Caspar Peucer, opvolger van Erasmus) in 1583 (?) dat hij het idee van de kristallijnen sferen opgeeft en
nu
zijn systeem kan voltooien, publicatie
in 1588.
In het jaar 1600, op de vierde februari, vond een van de merkwaardigste en belangrijkste ontmoetingen plaats in de geschiedenis van de astronomie: Tycho Brahe ( 1546-1601) en Johannes Kepler (1571-1630) ontmoetten elkaar op Slot Benatek in de buurt van Praag. Merkwaardig is het feit dat beiden hopen te kunnen profiteren van de kennis van de ander om hun eigen, tegenwoordig volkomen bizarre, voorstelling van de kosmos te kunnen bewijzen, tegen de ideeën van de ander in. Belangrijk voor de ontwikkeling van de astronomie is de ontmoeting, omdat Tycho Brahe de nauwkeurigste observaties ooit gedaan vóór de ontdekking van de kijker mede brengt en Johannes Kepler een wiskundig genie is, die op grond van deze observaties de banen van de planeten vast stelt. (Volgens Immanuël Kant is Johannes Kepler: Der schärfste Denker der je geboren wurde.) Met de gegevens van de observaties van Tycho Brahe zal Johannes Kepler ons een volkomen nieuwe kijk op de "kosmos" ( = zonnestelsel ) berekenen, tegen Tycho’s opdracht in en tegen Keplers eigen oorspronkelijke overtuiging in. (Tycho's concept was een tussenvorm tussen het geocentrisch en het heliocentrisch model.De planeten (behalve de aarde) draaien allemaal om de zon en de zon draait om de aarde met de maan.).
Edy wijst de
meridiaan van Benatek aan in de vloer van het vertrek waar Tycho enige tijd
observeerde. .Etwa
30 Kilometer vom nordöstlichen Rand Prags entfernt liegt das Städtchen Benatky
nad Jizerou (Benatek an der Iser). In einer flachen Landschaft ragt auf einer
Anhöhe über dem Fluss das dortige Schloss! Twee mannen treffen elkaar, beiden
met de meest curieuze voorstelling van de kosmos. Edy ging er eens kijken.
In Tycho's team was er een werkverdeling. Kepler krijgt de baan van Mars toegewezen als speciale opdracht in Tycho's team en is overtuigd van zijn eigen rekenvaardigheid en sluit een weddenschap met de assistent Longomontanus dat hij het probleem van de marsbaan zal oplossen. En zie daar; het lukt Kepler, hij heeft zijn weddenschap gewonnen … wel niet binnen de tijd maar toch… Lijkt het.
Hij neemt enkel de waarnemingen van Tycho Brahe en zichzelf tot basis voor zijn werk en berekent zo met niet te temmen geestdrift en grote nuchterheid de juiste baan van de planeet Mars. Zijn ontdekkingstocht naar de juiste voorstelling vergelijkt met de ontdekkingsreis van Columbus. Na de epiciclussen verworpen te hebben komt hij tot de overtuiging dat de zon feitelijk in het centrum staat, want om cirkelbanen als resultaat te krijgen had Ptolemaios maar ook nog Copernicus en Tycho (en bij zijn eerste pogingen ook Kepler zelf) een zogenaamd verrekeningspunt aangenomen, dat het centrum van het planeten stelsel moest zijn. Kepler beredeneert dat de zon de bewegingen van de planeten beheerst, want ontdekt had hij al dat Mars in het aphelium langzamer en in het perihelium sneller beweegt: Kepler zag nu de verhouding, de snelheid van Mars op zijn baan om de zon is waarschijnlijk omgekeerd evenredig met de afstand tot de zon. !!!
En zo is de basis voor de tweede wet van Kepler gelegd, die hij dus vóór de eerste ontdekte. De basis, de richting.! Maar al heeft hij nu de richting, nu moet hij het pad nog banen door een oerwoud van getallen en tabellen.. Hij begon met van vele punten van de marsbaan de snelheid vast te stellen en vervolgens de afstand naar de zon, het centrum, zoals hij nog altijd meent. Toen kwam de gedachte op dat de som van die afstanden in het oppervlak van de baan moest zitten. Immers ook Archimedes had bij het zoeken naar de cirkeloppervlakte op een dergelijke manier de cirkel in een oneindig aantal driehoeken opgelost. Zo concludeert hij dat het veld, dat door de voerstraal van de planeet bestreken wordt, een maat moet zijn voor de tijd, die de planeet nodig heeft, een stuk op zijn baan verder te komen. Kepler's onvergankelijke tweede wet die hij voor de eerste ontdekte. Intussen stuit hij bij de berekening van de baan telkens op dezelfde afwijking van een cirkel, die twee kleine maantjes teveel heeft, aan de einden. Toen hij probeerde de vergelijking te gebruiken bij de constructie van de baan, maakte hij een fout in de meetkundige berekening. Hij wordt wanhopig, verwerpt die vergelijking en probeert teneinde raad of hij niet een ellips kan construeren. Dat klopt dan!!
In 1605 al schrijft Kepler aan zijn penvriend David Fabricius dat het "Marswerk" klaar is en ik heb de vorm der dingen getransformeerd, zoals we die sinds Pythagoras qua vorm en beweging van het heelal zagen. ) Maar het duurt dan tot 1609 voordat hij zijn "Astronomia Nova" echt kan publiceren, vooral door tegenwerking van de erfgenamen van Tycho Brahe. Die gingen er van uit dat Tycho's waarnemingen een erfenis waren, en dat zij het recht hadden op het eventuele profijt van een publicatie.
Door terloopse opmerkingen in ander werk ( o.a. in "Het Zeshoekige Sneeuwvlokje ") weten we dat Kepler van Giordano Bruno's werk kennis genomen had. Giordano meende dat er achter de wand sterren van de "buitenste hemelsfeer" nog andere sterrenwanden zouden zijn en dat de sterren alsmaar door gingen. Kepler vond dat een gruwelijke gedachte: de mens over geleverd aan een eindeloos troosteloos oneindig. En waren daar ook wezens. En waar was dan de verlossing van Christus voor nodig? Bruno beschouwde een zo klein heelal, ingeperkt door de muren van de sterren. zoals men dat altijd gezien had, als een gevangenis. Kepler meende dat Bruno's idee een verbanning was. Bruno vond de opvatting van de kleine kosmos als en gevangenis.
Galileo's kijker.
.
Met
Ton Baten, een ander Galileo lid, bekijk ik een kijker zolas Galileo die gebruikte.
De heer Peter Louwmans demonstreerde ons deze
kijkers op een magnifieke lezing op 16 april 2005 in Explorion, Heerlen.
Jan Lipperhey, de Middelburgse uitvinder van de telescoop, is te Wezel geboren en huwde in 1594 te Middelburg, waar hij in 1602 poorter werd. Hij was een buurman van Hans Jansen en Zacharias Jansen en woonde evenals deze in de Kapoenstraat. Middelburg was in de laat-zestiende en begin zeventiende eeuw een belangrijk middelpunt van de glasindustrie. Het is niet verbazend dat hier de zgn. Hollandse Kijker voor het eerst werd geproduceerd. Volgens de overlevering was het of Zacharias Jansen of Hans Lipperhey die deze uitvinding op zijn conto mag schrijven. Het is waarschijnlijk dat het om een gangbaar principe ging, en dat geen van beiden iets revolutionair nieuws hebben gemaakt. Wel schijnt Jansen de eerste Nederlander te zijn geweest, die in 1604 een verrekijker heeft gemaakt, mogelijk naar het model van een Italiaans werkman uit de glasfabriek van Govert van der Haghen. In 1608 gaf Lipperhey er in Den Haag een demonstratie mee, waarbij o.a. Maurits, Frederik Hendrik en Spinola tegenwoordig waren. In hetzelfde jaar vroeg hij octrooi aan op deze kijker. Dit werd niet verleend omdat het principe te eenvoudig was om na te maken. De Staten Generaal waren echter zo onder de indruk van zijn instrument dat hij opdracht kreeg 3 dubbele instumenten voor hen te maken. Hij werd er vordtelijk voor betaald, 900 Gulden. Daarvan kon hij een huis kopen dat tot de Tweede Wereldoorlog ter zijde van de grote kerk in Middelburg bestaan heeft.
Galileo. Sidereus Nuntius. De sterrenbode.
Op 15 maart 1610 krijgt Kepler bezoek van Hofrat Dr. Johann Mathäus Wacker von Wackerfels, die hem vanuit het koetsraampje toeroept: "Groot nieuws uit Italië " etc. Kepler reageert geestdriftig met zijn "Dissertatio cum Nuncio Sidereo" Hij schrijft daarin o.a. aan Galileo: "Er zal zeker geen gebrek zijn aan menselijke pioniers, als we maar eenmaal de kunst van het vliegen beheersen. Bouwt maar schepen en zeilen die voor de hemelruimte geschikt zijn en er zullen genoeg mensen zijn die voor de gevaren en beslommeringen van het heelal niet zullen terugschrikken. Intussen zullen wij voor die dappere hemelvaarders kaarten van de hemellichamen maken - ik die van de maan en u, Galileo, die van Jupiter." Galileo is zeer blij met Kepler's reactie want nog een maand later weigeren genodigde geleerden in Italië, in Bologna, door zijn kijker te kijken. ( Cremoni en Libri, filosofiedocenten) en andere kunnen niets ontdekken. Het kijken door zo'n primitieve telescoop vereist vaardigheid en goede wil. Als je nooit met een kijker gewerkt hebt kun je je niet voorstellen dat er niets te ontdekken zou zijn voor de één als de ander het duidelijk ziet. Toch is zelfs nu nog het werken met een amateurskijker bijvoorbeeld niet iets dat zo maar altijd lukt. Het is een probleem om de kijker goed in te stellen, als je een beginnende amateur bent. En beginnelingen waren ze toen allemaal.
In 1619 publiceert Kepler Harmonice Mundi. Net als Mysterium Cosmograficum is dit een boek vol speculaties en fantastische voorstellingen. Kepler schrijft dit fascinerende boek als hij midden in de zorgen om zijn moeder zit, die immers van hekserij beschuldigd werd. In dit boek publiceert Kepler ook zijn derde wet. Kepler's derde wet: de kwadraten van de omlooptijden van twee planeten zijn evenredig aan de derde machten van hun afstand tot de zon.
Kepler's wetten worden door Newton vertaalt in algemene gravitatie wetten, waarbij gezegd wordt dat twee lichamen elkaar aantrekken met krachten die afhankelijk zijn van de massa en de afstand. Newton voert de spiegeltelescoop in. Hij ontleedt het licht door het door een prisma te laten vallen in het spectrum. En ook dat principe is zoals de zwaartekrachtswet universeel. Ik weet nog wat een ontzettende shock het voor mij was, toen ik de tijd had me met deze dingen bezig te gaan houden, dat ik me realiseerde dat alles wat we van de sterren hebben, het licht is, dat ons bereikt. En dat we door op dat licht onze aardse ervaringen toe te passen konden weten hoe die sterren op die onmetelijke afstanden gebouwd zijn. Newton's werk leidde tot spectroscopie en dat weer tot astrofysica.
. Kepler. Newton .
Kepler, Galileo en Newton vertegenwoordigen een belangrijk keerpunt in de wereldbeschouwing: de ontdekking dat tamelijk eenvoudige wetten de gehele natuur beheersen en dat die wetten universeel zijn voor de gehele kosmos.
Sidereus Nuntius. De Sterrenbode.
Galileo's kijker: de technische sprong vooruit. In hetzelfde jaar dat Kepler zijn Astronomia Nova uitgaf ontdekte Galileo het bestaan van de Hollandse kijker. Hij schijnt op grond van de gegevens zelf een kijker gebouwd te hebben. In 1610 richt hij zijn kijker op de hemel en ontdekt hij dat de maan vol gaten en bulten zit, dat de melkweg als, zich oplost in ontelbaar veel sterren en dat Jupiter manen heeft, die hij overigens sterren noemt. Op 15 maart 1610 krijgt Kepler bezoek van Hofrat Dr. Johann Mathäus Wacker von Wackerfels, die hem vanuit het koetsraampje toeroept: "Groot nieuws uit Italië " en hij brengt " De Sterrenbode ". ( Een betere vertaling is volgens Galileo: De Sterrenboodschap )
In dit korte schrijven "Sidereus Nuncius" schrijft Galileo over zijn ontdekkingen. Kepler ziet en erkent meteen de grote sprong voorwaarts naar een juist begrip van de kosmos die er nu gemaakt zal worden en schrijft een enthousiast stuk "Dissertatio" over deze waarneming. Kepler is daarmede de enige astronoom die zo snel zo positief reageert. In zijn reactie op Galileo's Sidereus Nuncius schrijft Kepler: "Er zal zeker geen gebrek zijn aan menselijke pioniers, als we maar eenmaal de kunst van het vliegen beheersen. Bouwt maar schepen en zeilen die voor de hemelruimte geschikt zijn en er zullen genoeg mensen zijn die voor de gevaren en beslommeringen van het heelal niet zullen terugschrikken. Intussen zullen wij voor die dappere hemelvaarders kaarten van de hemellichamen maken - ik die van de maan en u, Galileo, die van Jupiter." Kepler interpreteert de objecten die Galileo gezien heeft ook op de juiste wijze, namelijk als manen van Jupiter. Galileo is zeer blij met Kepler's reactie want er zijn verder geen positieve reacties en nog een maand later weigeren enige genodigde geleerden, collega's docenten, (Cremoni en Libri, filosofiedocenten) in Italië, in Bologna, door zijn kijker te kijken. " Hoe het daar aan de hemel uitziet weten we sinds Plato" is hun commentaar. En andere collega's kunnen niets ontdekken. Het kijken door zo'n primitieve telescoop vereist namelijk vaardigheid en goede wil. Overigens: iedere amateur ziet door zijn amateurs kijker meer dan Galileo destijds door die van hem.)
Hoe reageert
echter de grote Galileo op Kepler's prestaties en op zijn verzoek hem, Kepler,
van zo'n kijker te voorzien?? Hoe hij Kepler destijds doodgezwegen had, na Kepler's
Mysterium Cosmograficum hebben we gezien. Maar ook nu reageert hij niet of arrogant.
Op het verzoek om een kijker antwoordt hij niet, wel wil hij nog eens Kepler's
officiële schriftelijke steun. Welkm bekend.
Slechts langzaam breekt het idee van een heliocentrisch wereldbeeld door.
. Men denkt
dikwijls dat alleen de kerken
zich verzetten, maar de "gesettelde" geleerdenwereld deed er ijverig aan mee.
Illustratief is de pertinente weigering van een collega van Galileo om door
Galileo's kijker naar jupiter te kijken. Onbegrijpelijk is die situatie als
men bedenkt dat Galileo een kwart eeuw nadat Kepler de baan van Mars om de zon
berekend en vastgelegd heeft, nog het zwijgen opgelegd wordt.
17 de eeuw, na Copernicus.
In de jaren na Copernicus breekt het nieuwe inzicht toch volledig door. In die zeventiende eeuw nog doet Huygens de ontdekking van de volgende planeet uranus en doet op een uiterst ingenieuze wijze een poging de afstand vaan Sirius te bepalen.Newton vertaalt Kepler's wetten naar algemenere wetten, die van de aantrekkingskrae vijandigheid en problemen Galileo ondervindt, deels door zijn bruuskerende houding en het negeren van goede adviezen in zijn moeilijke situatie, is genoegzaacht die twee lichamen op elkaar uitoefenen. Kepler's wetten worden door Newton vertaalt in algemene gravitatie wetten, waarbij gezegd wordt dat twee lichamen elkaar aantrekken met krachten die afhankelijk zijn van de massa en de afstand. Newton voert de spiegeltelescoop in. Hij ontleedt het licht door het door een prisma te laten vallen in het spectrum. En ook dat principe is zoals de zwaartekrachtswet universeel.
Saturnus, Lord of the Rings. Tot 1610 was Saturnus de verste planeet voor de mensen, want verder kon men met het blote oog niet zien. Dat Saturnus ringen had, was volkomen onbekend. Nadat Galileo Galilei in 1610 de Sidereus Nuntius gepubliceerd had ging hij natuurlijk door met de wondere hemel die hij ontdekt had verder te observeren. Hij richte zijn kijker op Saturnus en ontdekte vreemde uitsteeksels links en recht van de planeet zag. Hij meende hij dat hij een "drievoudige" planeet zag. En toen de uitsteeksels, die hij eerst aan beide zijden van Saturnus gezien had, ineens verdwenen waren snapte hij er helemaal niets van. Hij schreef: "Het moeten wel wolken geweest zijn." Wij weten nu, dat wij elke 14 jaar precies tegen de rand van de ringen aankijken. Dan lijkt het ringenstelsel plotseling te verdwijnen, omdat het maar van dertig tot honderd meter dik is! Dit was de situatie bijv. in !613. Als Galileo in 1610 de ringen ziet, de "uitsteeksels of oortjes" dus, dan verdwijnen die uitsteeksel een jaar of twee later. In 1656 en 1670 is dat weer het geval. De breedte van de ring(en) is ruim een kwart van de middellijn van Saturnus, zoals je op de afbeelding ziet. Als je daar tegenaan kijkt, kun je het niet missen. In 1655 had Huygens al de maan Titan ontdekt en nog dunne "uitsteeksels" waargenomen. In 1656 waren die geheel verdwenen , en door combinatie met de de waarnemingen van 1655 "begreep Huygens de ring" hij "zag" het zonder het te kunnen zien!. Christiaan Huygens deed deze waarnemingen met een bijna 4 meter lange telescoop, die hij uit het dakraam van hun huis in Den Haag aan Het Plein naar buiten schoof. De telescoopbuis steunde op de vensterbank! Hij had deze kijker samen met zijn broer Constantijn gebouwd. Het is grappig te bedenken hoe Christiaan Huygens met verkleumde handen die buis op Saturnus richtte met zijn broer naast hem. Deze kijker is niet te verwarren met de ingenieuze buisloze kijker, die hij 30 jaar later bouwde. Deze buisloze kijker heeft overigens in de praktijk nauwelijks gewerkt.
Moderne Opvattingen
De algemene opvatting over de kosmos was nu geworden dat de zon, aarde en planeten samen met de sterren een gesloten systeem vormen, met de zon in het midden.
De Nederlandse sterrenkundige Kapteyn beschreef het Melkwegstelsel rond 1900 als een dikke platte schijf, een soort frisbee. De zon stond volgens hem vlak bij het midden van deze schijf. Maar er was wel een probleem; er werden namelijk bolvormige sterrenhopen - dichte verzamelingen sterren gevonden en die pasten niet in de schijf van Kapteyn. Zag het Melkwegstelsel er toch anders uit?
Maar langzaam
ontstaat er toch een vermoeden van een veel groter heelal dan onze melkweg.
Omstreeks 1800 had bijvoorbeeld de filosoof Kant al eens het idee geöpperd
van eiland universums bij een poging de nevels, die maar niet in sterren wilden
oplossen, te verklaren. (Messier, de kometenjager, had in 1783 al 103 van die
nevels gecatalogiseerd ). Met name de Andromedanevel was zo'n fascinerend object.
Voor mij persoonlijk
is de Andromedanevel een van de beginpunten van mijn hobby geweest. Het is het
zwakkste object dat met het ongewapende oog aan de hemel nog te ontdekken is
en ik heb avonden achtereen telkens opnieuw weer dat vage wolkje opgezocht en
me gerealiseerd, dat dat wat ik daar zag een andere melkweg was, op 2,2 millioen
lichtjaar afstand, iets groter dan de Melkweg, ruim 2 miljard sterren. Nog
door twee kleine stelseltjes begeleid. Zoals onze eigen melkweg toevallig ook
door de grote en kleine Magelhaense Wolk begeleid wordt.
De Andromedanevel is in de modernere tijd een van de vroege toetsstenen aangaande
het denken over de kosmos. Twee meningen staan tegenover elkaar: De mening van
Kant ( een eiland universum) en Laplace, die de Andromedanevel als een planetaire
nevel, met een ster in wording daarin verborgen, uitlegt. In 1885 ontdekt Ernst
Hartwig in het centrale deel van de Andromedanevel een ster. De algemene interpretatie
was dat eindelijk de kern van nevel ontstoken was en dat er verder misschien
planeten om de centrale ster zich vormden.
. .
1) Henrietta Swan Leavitt ontdekte dat Cepheïden een vast verhouding hadden
tussen perioden van veranderlijkheid en intrinsieke licht kracht. Zo ontdekte
ze dat twee willekeurige cepheïden met dezelfde periode een zelfde afstand tot
de aarde hadden. Omdat de schijnbare helderheid evenredig afneemt met het kwadraat
van de afstand, kon ze de relatieve afstand bepalen tot de aarde.Ze ontdekte
een relatie tussen de helderheid van cepheïden (veranderlijke sterren) en de
periode waarin hun helderheid schommelt. Hiermee legde ze een relatie, die andere
astronomen zou toelaten afstanden in de kosmos te bepalen. 2) Harlow Shapley
en Ejnar Hertzsprung konden later met verschillende technieken de werkelijke
afstand meten tot één veranderlijke cepheïdester. Hierdoor werd het systeem
van Leavitt gekalibreerd en kon men voortaan ook werkelijke afstanden bepalen.
3) Zo kon onder meer Edwin Hubble met deze ontdekking de afstanden in het heelal
meten, waarmee de theorie van het uitdijend heelal kon ondersteund worden. Omdat
Cepheïden erg helder zijn, kan men ze nog ontdekken in andere melkwegstelsels
en dus tegelijk de afstand naar dat melkwegstelsel bepalen.
..
Harlow Shapley (1885-1972) .
.
en Heber D. Curtis (1872-1942): tegenstanders in "HET GROTEsDEBAT"
National Academy of Sciences in Washington on 26 April 1920.
Curtis ontdekte in de Andromedanevel vele nova's (1917). Dat het om nova's moest gaan was voor hem duidelijk, want de sterretjes verschenen en verdwenen. De wetten van het toeval sloten uit dat ze niets met de nevel te maken zouden hebben. Hoe konden het er zo veel zijn, meer dan er in ons melkwegstelsel ooit ontdekt waren. Door de vage vormen en contouren minutieus te observeren kwam hij tot een beter begrip van de bouw van ons eigen melkwegstelsel en tot een verklaring van het verschijnsel, dat er veel meer nova's in het andromedastelsel zaten dat in het melkwegstelsel van ons. De hoek waaronder naar andromeda gekeken werd, was de oplossing. Toch is de weerstand tegen de interpretatie van een ander stelsel nog groot. Tegenstanders zijn Van Maanen en Shapley. De eerste meende namelijk dat er een constateerbare draaiing van de Andromedanevel fotografisch te bewijzen was (Roberts had dit ook al beweerd) en de tweede was een vriend van de eerste en .
Shapley had in 1910 de straal van de melkweg berekend en dat de zon niet in het midden kan staan. Men zou dus denken dat hij iemand was die voor het idee van de grote kosmos met vele sterrenstelsels open stond. Maar hij was Van Maanens vriend, misschien dat dit zijn interpretatie beinvloedde?
Op 26 april 1920 vindt er een groot wetenschappelijk debat plaats waarbij de astronoom Shapley, dezelfde die net de zon uit het middelpunt van het heelal gehaald had, het standpunt verdedigt van het kleine heelal, d.w.z. ons melkwegstelsel is het totale heelal. Curtis daarentegen meent dat ons melkwegstelsel één van vele sterrenstelsels is. In 1923 en 1924 ontdekt Hubble met de geweldige telescoop van Mount Wilson in Arizona tal van sterren in de Andromedanevel, waaronder vele cepheïden. De lichtwisselingsperiode van deze superreuzen staat in verband met hun absolute helderheid. De waarenomen helderheid wordt daarme vergeleken en zo komt men tot een relatieve afstands bepaling. Heeft men van één cepheïde de afstand, dan heeft men een maatstok. Deze maatstok stelde hem in staat de afstand tot de Andromedanevel te bepalen. Vervolgens interpreteert Hubble de roodverschuiving als bewijs voor het uitdijende heelal ... dat, terug redenerend, "dus" een begin gehad moet hebben. Deze ontdekking beschrijft Hubble 19 februari 1924 in een brief aan zijn tegenstander Harlow Shapley, die dan directeur is aan het Harvard college Observatory."In de jaren twintig kwamen er steeds meer sterrenkundigen die zich in het Melkwegstelsel verdiepten. Een van hen was de Zweed Bertil Lindblad. Volgens hem draaiden de sterren in het Melkwegstelsel allemaal rond een gemeenschappelijk middelpunt. De zon stond een eind van dit gemeenschappelijk middelpunt vandaan. Toen Oort van dit idee hoorde, dook hij in tabellen met gegevens over sterren. In 1927 schreef hij een groot artikel waarin hij liet zien dat Lindblad gelijk had." (Lianne de Jong 5havo, 2003)
Het Melkwegstelsel draait om zijn as. Net zoals de zon en de planeten dat doen. Natuurlijk doet ook de zon aan deze beweging mee. Ze heeft 220 miljoen jaar nodig om één keer om het centrum van het Melkwegstelsel te bewegen. Iedere seconde legt de zon 250 kilometer af in zijn baan om het melkwegcentrum.
Hubble en Van Maanen werkten allebeide bij het Mount Wilson Observatory. Zij bleven tegenstanders tot 1935 toen Van Maanen moest toegeven, dat het mogelijk was, dat zijn resultaten met "voorzichtigheid geïnterpreteeerd moesten worden"! Een uiterst omslachtige manier om te zeggen dat zijn meetresultaten niet klopten.
.
.
.
. (Hiernaast, 1923 Leiden
University: Einstein, Ehrenfest, De Sitter, Eddington Lorenz. Daarnaast Einstein,
daarnaast Le Maitre, helemaal links Hubble achter De Hooker op Mount Wilson
waar de grootte van het universum en de uitdijïng "gezien" werd.
DE
laatste brief die Eistein tekende was aan de filosoof Bertrand Russel om Atoomwapens
tegen te gaan.)
Door Einstein berekend en bedacht, door Hubble scherper gezien dan verwacht werd het universum in 1927 door de Belg Edouard Lemaître in zijn "kosmisch ei" bijeen gebracht. Later werd dit oeratoom met veel gevoel voor effect door George Gamov genoemd de: "Big Bang"! (Anderen zeggen dat Fred Hoyle de term als blijk van afwijzing gebruikt heeft. Hij zou daarmee de opvatting van een begin van de kosmos belachelijk hebben willen maken.) Intussen leiden de observaties van de laatste twintig jaar en de interpretaties daarvan tot de overtuiging dat er veel meer materie moet zijn dan we nu kunnen "zien" = "traceren" = "berekenen". Dit leidde tot de inflatie theorie, die zegt dat er in het eerste ogenblik van bestaan van het heelal een uitzetting van materie plaats vond waardoor er meer materie is dan de binnen onze kosmische "horizon" liggende. Er zou dan een oerbegin met onmiddellijke inflatie plaats gevonden hebben waardoor ruimte en materie ontstaan en "vervolgens onze eigen" big bang. We zitten dan niet in één van vele kosmossen, maar in een deelkosmos, begrensd door de/onze "kosmische horizon".
Als men de kosmos beziet als een ruimtetijd eenheid, zoals sinds Einstein de moderne opvatting is, kan men de bigbang, het "oeratoom" of de "singulariteit" als het middelpunt opvatten. Onze driedimensionale wereld is zonder middelpunt, of heeft haar middelpunt overal. Men kan onze driedimensionale wereld zien als de buitenlaag van de vierdimensionale ruimtetijd die haar middelpunt heeft in het ruimte tijdpunt van de oerknal.
So far, there has been no successful SETI program, but that is not surprising since nearly all have been limited by inadequate technology and lack of funding and telescope time. The first search was conducted in 1960 by radio astronomer Frank Drake, using the 85-foot radio antenna of the National Radio Astronomy Observatory in Green Bank, West Virginia. He called it Project Ozma, after the queen of Oz, the mythical kingdom known for its wizard. Drake turned the giant radio dish to listen to two stars like the Sun, named tau Ceti and epsilon Eridani, both about eleven light years away, near enough that any signals should be easily detected. He observed the two stars intermittently from April through July, but no "intelligent'' signals were detected.
Globular cluster M13 was selected in 1974 as target for one of the first radio messages addressed to possible extra-terrestrial intelligent races, and sent by the big radio telescope of the Arecibo Observatory. Of course, this message will take about 23,000 years to reach the cluster, so that an answer cannot be expected for 46,000 years (thanks to Larry Klaes for this hint). Dit is uitgevoerd door Sagan en Drake in 1975 ( volgens Joel Achenbach in Captured by Aliens).
Onderstaande links geven alle beschikbare primäre info over Hypatia:
The Life of Hypatia from The Suda.
The Life of Hypatia by Socrates Scholasticus.
The Life of Hypatia by John, Bishop of Nikiu
Boeken met meer informatie:
Over de interpretatie van de kosmos als een geheel: Lee Smolin: The life of the Cosmos, ( ISBN 0 297 81727 2 ) blz. 16 : "Dit betekent dat het beeld van het universum, waarin leven, variatie en structuur onwaarschijnlijke toevallen zijn een achterhaald overblijfsel van 19eeuwse wetenschap moet zijn. 20eeuwse fysica moet in plaats daarvan leiden tot het begrip dat het universum gastvrij voor leven is omdat als de wereld al kan bestaan die dan vol structuur en variëteit moet zijn."
Plato Timaios (in elke vertaling) Zelf raadpleegde ik de Duitse uitgave: Griechisch - deutsch van Hans Günther Zekl, Hamburg: Meiner, ( met een prachtige Duitse vertaling ) 1992 ISBN 3 7873 1040 1 E.J. Dijsterhuis, De Mechanisering van het wereldbeeld. Eerste druk 1950. Achtste druk 1998. ISBN 90 290 5342 9 / CIP / NUGI 812 Een magistraal boek over deze onderwerpen. In het Nederlands en zeker zo goed als: Arthur Koestler, Nachtwandler. ( Hierin de geschiedenis van de veranderende kijk op de kosmos. Majestueus boek, onder andere door Banville geraadpleegd.) 1959 Alfred Scherz Verlag, Bern und Stuttgart John Banville, Kepler, Roman (eenvoudige roman met een tiental authentieke brieven en veel interessants over Kepler. Bij de Slegte!) ISBN 90 290 2033 4 Max Caspar, Kepler (Dé biografie over Kepler.) 1948 Kohlhammer Stuttgart Isaac Asimov, Explosies in het heelal. Nova's en Supernova's en hun invloed op de kosmos. (Ook veel geschiedenis over de kijk op de sterrenhemel door de eeuwen heen. Bij de Slegte!) ISBN 90 218 3704 8 Het prachtige boek, met veel schitterende illustraties, van Carl Sagan: Cosmos ISBN 90 269 4823 9 Zenith (Maandelijks tijdschrift over sterrenkunde etc. Officiële uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Weer en Sterrenkunde. Elke goede kiosk!)
Edy Bevk ( oud-leraar talen aan het Trichtercollege, Maastricht . Sinds mijn pensioen is astronomie een hobby … en ... toen ik 65 werd kreeg ik van mijn moeder een telescoop cadeau ...!
Vossenvoetpad 11 6213 GE Maastricht, edybevkk@dds.nl