De kijk van de mens op de Kosmos door de eeuwen heen
________________________________________________-
ArthuR Koestler schreef in 1959 The Sleepwalkers
A History of Man's Changing Vision of the Universe.
----------------------------------------------
(Copernicaans Principe: Joel Achenbach, Captured by Aliens, Simon&Schuster New York 1999, bottom p 37: .......................................................................................
We are the crud in the grouting of the bathroom tiles in the cosmic palace. Wij zijn het vuil in het voegsel van de badkamer tegels in het kosmische paleis.
Wel, als de kosmos 13,8 miljard jaar nodig heeft gehad dit vuil voort te brengen, zou het kunnen zijn dat dit vuil het allereerste leven tussen de tegels is. We wachten op verder onderzoek de komende eonen tussen het voegsel van de badkamer tegels verderop in het paleis van de kosmos. We zijn de Eersten, of broertjes en zusjes van de Eersten, want zolang moest het wel duren om van waterstof tot braindragers te komen. Dus verwacht niet nog Aliens mee te maken in je korte leven. Mocht ik het toch fout hebben! Edy)
Göbekli Tepe (Navelberg) is een bergheiligdom dat met een ouderdom van circa 11.500 jaar het oudst bekende tempelcomplex ter wereld is. Het is gebouwd rond het begin van het Neolithicum en staat op het hoogste punt van een langgerekte bergketen ongeveer 13 km ten noordoosten van Urfa, een stad in het zuiden van Turkije. Sinds ongeveer 1995 werkt het Deutsches Archäologisches Institut vooral onder leiding van Klaus Schmidt hier verder aan opgravingen. Dit is het gebied waar nu gevochten wordt, Grens van Syrië en Turkije.
Als we in onze gedachten terug gaan naar de wereld van de prehistorie, naar een soort tabula rasa van de menselijke geest, ( die er nooit echt geweest kan zijn) en we proberen ons voor te stellen hoe de mens in de nacht naar de hemelkoepel op kijkt, hoe hij probeert iets te begrijpen van wat hij ziet, dan kan het niet anders of vanaf het begin (in principio) heeft hij geprobeerd verklaringen te zoeken, fantastische bouwsels en menselijke vormen op te richten en verklarende verhalen te bedenken.
De Sumeriërs ontwierpen een kom, omgevendoor water dat de Apsu heette. De godheid van het koepelvormig firmament werd An genaamd en de aarde heette Ki. De onderwereld was eerst een voortzetting van Ki maar werd later geëvolueerd tot Kigal. Drie hemels bogen zich over de aarde en drie lagen vormden het ondermaanse: de aarde, de onderwereld voor de doden en de bodem van de Apsu. Dit fantastische bouwwerk was begonnen met de eenvoudige verbeelding van de aarde als een vlot opde wateren, geschapen door de god Marduk. De Sumariërs leefden immers te midden van uitgestrekte watergebieden.
.In
de Kalahari woestijn zijn de nachten klaar .
De melkweg loopt als een machtige boog dwars over de nachthemel. De woetijn is de vloer van de hemel. Wat is een "logischer" voorstelling dan de melkweg als een ruggegraat te beschouwen, die de nachthemel de steun geeft gebogen te blijven. Zo zien in hun vertellingen de Bosjesmannen tot nu toe de melkweg. (De Trappist en Zenmeester Jeroen Witkam interpreteert Exodus 24.9-10. zó, dat Moses op deze wijze de blauwe hemelkoepel als de vloer voor JAHWE zag. (P. 16, Zitten in Stilte, Jeroen Witkam, ISBN 978 90 259 59524))
Het
is een mooie voorstelling om over te springen naar de overgeleverde, vroeg historische
tijd van de Egyptenaren. Bij de Egyptenaren wordt de godheid van de hemelkoepel,
Noet, ondersteund door de luchtgod Sjoe, die ervoor zorgt dat de aardgod, Geb,
niet onder de hemelkoepel verpletterd wordt en de aarde dus mooi kan voortbestaan.
De zon kruipt voort langs Noet's lichaam, 's avonds wordt de zon door haar verzwolgen,
.
's morgens weer gebaard. Je vindt het beeld van Noet, als nachtgodin, dikwijls op de binnenkant van het deksel van sarcofagen. Bij een bezoek op 11 Jan. 2006, aan het Museum voor Oudheden in Leiden maakte ik dit plaatje. En een dergelijke voorstelling heb ik ook zelf in 1991 mogen zien langs het plafond van het graf van Ramses VI in het Dal v.d. Koningen, 1100 v C.). the sun.
In
tegenstelling tot de Noet voorstelling danst Shiva op een op de aarde. .neergeworpen figuur die
de menselijke onwetendheid symboliseert. In zijn opper rechterhand houdt Shiva
een trommeltje in de vorm van een zandloper dat de tijd en het oorspronkelijke
geluid van de wereldschepping symboliseert. In zijn opper linkerhand heeft hij
Agni, het vuur dat alles zal verzwelgen. De lagere rechterhand toont ons de handpalm
als gebaar van troost en vrezeloosheid. De tweede hand links wijst naar de opgetilde
rechter voet als symbool van onversaagde moed. Onder Shiva ligt de figuur van
Apasmara, de onwetendheid en domheid. Sagan, de man aan wiens nagedachtenis de
tot de verbeelding sprekende Science Fiction Film "Contact" is opgedragen
zegt in zijn commentaar op deze figuur: "Het voornaamste verschil met onze
wetenschappelijke mythe van de oerknal is dat de wetenschap zichzelf toetst. Maar
deze andere scheppingsverhalen verdienen ons diepe respect.
Bij de Grieken zorgt Kalypso's vader , de grimmige Atlas ... "die alle diepten van de zee kent en de hoge zuilen stut, waarop de hemelkoepel boven de aarde hangt " ervoor dat de hemelkoepel mooi gespannen blijft en niet naar beneden op moeder Gea valt. (Odyssee, de vergadering der goden, direct in het begin.) Bij Homerus en Hesiodus zit onze wereld zo in elkaar: Over de platte aarde ligt het gewelf van de hemel en onder de aarde bevindt zich de Tartaros, die een een soort spelonk vormt symmetrisch aan het hemelgewelf. De Hades wordt verondersteld even ver van het hemelgewelf af te liggen als van de de bodem van de spelonk die de Tartaros vormt. (pagina 7 Aristarchos van Samos, Sir T. Heath ISBN 0 486 43886 4 ). Dus je hebt een soort dekschaal. Volgens Hesiodus zou het 9 dagen duren voor een aambeeld om van de top van de hemel tot op de aarde te vallen en nog eens 9 dagen om van de aarde tot op de bodem van de Tartaros te vallen.
Intermezzo
Onze
fantasie! . In 1972
en 1973 lanceerde de NASA Pioniers 10 en 11, die elk de hier afgebeelde gouden
plaquette, 10 bij 15 cm, mee voeren. Pionier 11 stopte uitzending in 1995. Pionier
10 -- nu op een afstand van 7 miljard mijl, gaf op 22 jan. 2003 nog tekenen van
leven en en vertelde ons dat ie prima op koers zat. Hij is op weg naar de ster
Aldebaran in het sterrenbeeld Taurus. Hij heeft nu een snelheid van 2,6 AE per
jaar. Als Aldebaran niet van plaats veranderde zou Pionier 10 in ongeveer 2 miljoen
jaar de ster bereiken. (Beide sondes waren bedoeld om uit te zoeken of het mogelijk
was de planetoïden gordel en Jupiter's baan te passeren.)
De astronomie start vanuit de astrologie van de Babyloniërs en Egyptenaren. Je kon de zaken voorspellen. Je kon er magie mee bedrijven. Magie is, volgens Bertrand Russel de voorloper van de wetenschap. Men probeert immers de natuur te voorspellen en met geluk kun je het laten lijken of je het beheerst. Als er dit gebeurt, gebeurt er ook dat. Herodotus zegt bijv.: als Orion weer verschijnt, denk eraan je mensen dan het koren te laten oogsten en dorsen. ( En in het vervolg van mijn betoog zult u nog zien hoe Kepler, van alle mensen de grote Kepler, zich nog met astrologie bezig hield / moest houden.)
De Ionische natuurfilosofen
... verlaten bij het verklaren van het natuurgebeuren het terrein van het verhalende karakter en het antropomorfisme. De mens beroept zich niet meer op mythologie, op verhalen in heilige boeken, maar op logische verklaringen. ( Ionië = Westkust van Kleinazië.)
Thales
van Milete, 550, de eerste van die Ionische filosofen, struikelt, volgens de overlevering,
in een gat in het veld bij de beschouwing van de hemelkoepel. Je zou kunnen zeggen,
het is werkelijk een gevaarlijke bezigheid, je met de sterren bezig te houden
en de aardse realiteit uit het oog te verliezen of, misschien, we waren er nog
niet echt aan toe.Maar hij doet de uitspraak: liever een ding meer en/of beter
begrijpen dan koning van Perzië zijn, zegt de Ionische filosoof Thales van Milete
2600 jaar geleden.
Pythagoras, in die zelfde zesde eeuw v. C. heeft wel een heel vreemde voorstelling van de aardomwenteling. Om een Centraalvuur ( = niet de zon ) in het centrum van de kosmos draait de aarde met de kant waar wij wonen altijd afgewend van dat vuur. Dus de aarde draait in 24 uur ook om haar as. Tien hemellichamen (er is ook nog een tegenaarde) draaien om het centrale vuur heen. Deze hemellichamen verwekken klanken , de 8 noten van een octaaf, Aarde en tegenaarde één klank en de hoogste sfeer geen klank. Hier ontstaat het poëtische motief van de harmonie der sferen. Hoe vreemd de voorstelling ook is, de aarde staat tenminste niet meer onwrikbaar vast in het midden van de kosmos een draait rond zijn as. En er is een kosmos, een orde in de dingen, want dat betekent dat woord. Er moeten wetten zijn waaraan het geheel beantwoordt, en de bewegingen van de hemellichamen hangen niet af van grappen en grillen van goden
..(Op
afbeelding: de klanken van de sferen!
The picture: the harmony of the spheres could only be heared by the initiated!) . Het lijkt een ogenblik alsof de mens de goede weg zal inslaan bij zijn kosmos beeld…They tried to think about how it could be by natural laws that things were as they were. They had to start from the very beginning, with logic, measuring with foot passes and sticks. Using logic and phantasy without mythology
Bertrand
Russell schrijft:
"The citizens of Athens ... passed a law permitting impeachment of those
who did not practice religion and taught theories about 'the things on high'."
Volgens deze wet vervolden zij Anaxagoras. .
Hij was ongeveer 480 v.Chr. geboren in Clazomanae in Ionië, ging ongeveer 450 naar Athene, was bevriend met Pericles, maar moest Athene verlaten beschuldigd van blasphemie. Hij had beweerd dat de zon een rood gloeiende steen was en geen god en dat de maan het schijnsel van de zon weerkaatste.Dus de oude goden roerden zich nog: En de goede weg die men struikelend, aarzelend, tastend en, met veel fantasie nog, om 5oo v. C. bewandelt, wordt honderd jaar later door Plato's optreden voor haast 2000 jaar verlaten.
Timaios Er komt weer een god bij
School
of Athens, Rafael. Plato and Aristotle. Plato met de Timaios in zijn hand:
zo zit de hemel ineen. Perfect alles! Ja, zegt Aristoteles, tegen Plato met zijn
Timaos, maar de dingen hier beneden zijn zoals ze zijn. Kijk uit dat je niet struikelt
en in een gat valt.
De Timaios heeft een beslissende invloed gehad op de voorstelling van de kosmos, zoals men die in de oudheid en middeleeuwen zag. Het was het enige werk van Plato, dat in de middeleeuwen van hem bekend was. En dan was er nog maar het eerste stuk van bekend, dat inderdaad over de kosmos gaat. Bij de Timaios zullen we een ogenblik stil staan, omdat de invloed op de ontwikkeling van de interpretatie van de kosmos zo ongelofelijk groot is geweest.
In Timaios 27d laat Plato Timaios zeggen: "Er moet nu naar mijn mening eerst het volgende onderscheid gemaakt worden: Wat is het altijd zijnde , dat geen worden in zich draagt, en wat is het altijd wordende, dat nog niet is? Het eerste kan door ons denken met de rede begrepen worden, daar het steeds zo is als het is, het tweede daarentegen, is alleen een vermoeden, waartoe we komen door redeloze waarneming over wat wordt en vergaat, maar nooit in werkelijkheid is."
Wat betekent dit, als je het woord voor woord nog eens op je laat inwerken. Dus: Ons denken over "het altijd zijnde" is primair. Ons denken concipieert, bijvoorbeeld, de cirkel en de bol en die zijn volmaakt, (!) de "redeloze" waarneming is van ondergeschikt belang. (De cirkel zit al in mijn hoofd als idee, ik hoef er niet een te zien, alvorens hem te kennen. ) In een schitterend proza, dikwijls geslepener en fijnzinniger dan poëzie, werd hier eerst (in 27 d ) onderscheid gemaakt tussen het zijnde (de onveranderlijke ideeën, die in Plato's voorstelling een onafhankelijk bestaan leiden ) en het wordende (de aan verandering onderhevige materie). Maar luister naar de volgende aanhaling, die ons essentiële informatie over Plato's peinzen over de kosmos verschaft:
Timaios
34 b:
Deze gehele overweging van de altijd levende god, gedacht over de god
die nu dan tot leven gewekt zou worden, leidde tot een glad, evenwichtig, vanuit
het midden zich overal heen gelijkelijk uitstrekkend, gezond, volmaakt lichaam,
bestaande uit volmaakte lichamen.
De
Timaios is een pareltje van denken en taal, waar vorm en inhoud elkaars beeld zijn.
In het Grieks is de betovering van ritme en alliteraties perfect en die perfectheid
is niet echt in een andere taal over te brengen. Er is een overeenkomst van vorm
en inhoud, zó volmaakt dat het als een toverformule werkte, waaraan men zich niet
onttrekken kon. De gedachte vorm van de kosmos is zo schoon als de taal-vorm waarin
de gedachte gegoten zit. Werden Plato en Aristoteles betoverd door hun eigen verhalen?
Aristoteles "vervolmaakt" de voorstelling: het resultaat is dat rondom
de aarde "aetherische sferen" "geschapen" worden, - waar de
maan, de zon, de planeten en sterren hun cirkelbanen draaien. Van nu af aan kan
men/moet men van een dogma van cirkels en bollen spreken, waarbij de quintessens
van de zaak de quintessens wordt: het vijfde element. Dit vijfde element is wezenlijk
verschillend van de vier andere, het is onbesmet, zuiver, onaantastbaar en goddelijk
De aarde zelf, het ondermaanse, is onvolmaakt, hier geldt een combinatie van de
vier elementen, maar vanaf de maan geldt het vijfde element en worden de sferen
hoe verder weg van de aarde hoe volmaakter. Die aetherische sferen worden uiteindelijk
kristallijnen bollen waarmee Tycho Brahe in 1583 pas afrekent.
De gemiste kans:
Er
is wel nog de opvatting van: Aristarchos van Samos, even na Plato. Maar Plato's autoriteit (en die van
Aristoteles natuurlijk, Plato's jongere broer, bij wijze van spreken) doet de
mensheid een andere weg inslaan. Op de grote Aristarchos ( rond 275 v Chr ) en
de gemiste kans bij het verwerpen van zijn systeem, kom ik nog terug. Doch het
was gezegd door Plato en Aristoteles dat alles aan de hemel volgens volmaakte
cirkelbanen verliep en dus was het zo, al zag ieder dan ook duizend en één keer
dat het niet zo was. Dus moest men de verschijnselen redden, zoals het uitgedrukt
werd, en gered werden de verschijnselen door een spitsvondig systeem van één grote
cirkel en kleinere "op-cirkels" (epiciclussen), cirkels, die als het
ware op die grote cirkel geplakt zitten. Daarmee begon Apollonius van Perga, Hipparchos
van Rodos werkt het verder uit. Ptolemaeus t. de epicirkels.
Zo functioneerde een systeem dat niet deugde en toch voldeed!
Religie en Wetenschap
Omstreeks 400 werkte in Alaexandrië de filosofe, astronome en wiskundige Hypathia als bibliothecaresse van de grote Bibliotheek. Zij gebruikte veelal astronomische modellen zoals de astrolabe om de sterrenhemel duidelijk voor te stellen en de bewegingen van de sterren te verklaren. Daarom wordt er wel gedacht zij eerder natuurwetenschap bedreef dan klassieke speculatieve filosofie. In de film Agora ( 2009 Regie: Alejandro Amenábar Met: Rachel Weisz als Hypathia) wordt een verbeelding van Hypathia's leven en haar dood in 415 gegeven, gebaseerd op wat er te vinden is bij de schrijvers, Socrates Scholasticus, in zijn Kerkgeschiedenis (Historia ecclesiastica, VII 15)) en brieven van de bisschop Synesius van Cyrene. Een samen vatting van de tragische gebeurtenis geeft de Suda, 970, een soort Byzantijnse encyclopedie. In genoemde film wordt gesuggereerd dat zij dacht aan een heliocentrische cosmos
.
In de School van Athene van Rafaël staat zij midden tussen .Pythagoras
( midden voorgrond) en Parmenides ( staande rechts), de witte figuur. De Ionische philosophen (Thales, Pythagoras, Anaxagoras
) verlaten de religieuze oplossing voor het ontstaan van de wereld. In 415 bij
de moord op Hypathia komt de religieuze opvatting in alle hevigheid terug. Hoe
de kosmos ontstond is een zaak van bijbel en kerk, zes dagen en een paradijs voor
de mens/man en van hem een rib voor de vrouw en verder geen gezeur. O, ja dat
paradijs verloren door eigen schuld. De patriarch van Alexandrië in die tumeltueuze
tijd omstreeks 415 is Cyrillus die later heilig verklaard wordt, omdat hij het
heidendom zo bestreed! In 529 wordt in Athene op keizerlijk bevel de filosofen
school gesloten en Alexandrië volgt. En dan is het zelfstandig denken vervangen
door geloof op bevel van openbaring door de kerk bepaald.
Middeleeuwen en Renaissance
In de oudheid al had Aristarchos, ondanks Plato en Aristoteles, de zon in het midden van de kosmos geplaatst (275 v C), omdat, volgens zijn berekeningen, de zon aanmerkelijk groter dan de aarde moest zijn (wel zeven keer!!). Hij construeert de verhoudingsdriehoek zon - maan bij halve maan - aarde. Zó bij halve maan is de hoek aarde-maan-zon een rechte hoek. Te meten is nu de hoek maan-zon-aarde op precies hetzelfde tijdstip. Hij kwam tot deze verhouding: de zon staat 19x verder weg dan de maan. ( Het is 400x ). Bij maansverduistering de aardschaduw op en rond de maan vaststellen. Met vlakke meetkunde vindt hij dat de maandiameter 1/3 aarddiameter is (tamelijk goed = ¼ ! ) en de zon is 7 x aarddiameter ( = 400x is nogal ernaast!). De zon is groter, dus draait de aarde rond de zon en niet anders om!! Maar ... Aristarchos wordt 1800 jaar vergeten.
Hoe kan het zijn, dat de mens zo dicht bij de juiste voorstelling staat en de stap niet definitief zet? Van Aristarchos naar Copernicus is maar een stap. Net zoals het van Hippocrates naar Paracelsus, van Archimedes naar Galileï telkens maar een stap zou zijn. Waarom wordt die niet gezet? Is de geborgenheid van de Griekse Polis mede schuld. Is onze behoefte om ons in een Burcht, een geborgen plaats, te willen verschansen mede schuld hieraan? De cirkel, wij in het midden, veilig, overal even ver van de rand, zoals Plato beschrijft? Of is het gewoon de loop van de geschiedenis? Hypatia, de verlichte bibliothecaresse van Alexandrië, wordt in de vierde eeuw door fundamentalistische christenen gruwelijk vermoord en de bibliotheek verwoest. Zou belangrijk wetenschappelijk materiaal anders de mensheid eerder op het juiste spoor gebracht hebben?
Het idee dat de zon in het midden van de kosmos staat wordt dus als het ware door de mensheid vergeten, of beter op de achtergrond gedrongen, door de verering voor de twee grote mannen. De Encyclopaedia Britannica zegt : er moet een steeds toenemende afstand zijn ontstaan tussen de empirische waarneming en het esthetische gevoel, waarbij de esthetica het wint. (De betovering berooft de mensheid van zijn zinnen.) Ik sla alle buitenissige middeleeuwse ideeën over een tabernakelvormige cosmos over, bijvoorbeeld die, ik roep ze nog eens op, van de monnik Kosmas met zijn Topographica Christiana, waarin de zon achter het hoge noorden om de hellende aardbodem heen zeilt en de sterren door engeltjes in de ruimte onder het tabernakeldak rond gevlogen worden. Maar toch: Ergens op de achtergrond leidt het besef dat de zon de bron en de spil van het heelal is toch een verborgen bestaan. En in de heel late middeleeuwen wordt deze draad van Aristarchos onder de spinraggen van 18 eeuwen uitgehaald en door Copernicus verder gesponnen en op zijn beurt plaatst hij nu ook weer de zon in het midden van de kosmos..De Filosofenschool van Rafaël:
.
.
1510. Ondanks deze hele filosofenschool ( door Rafaël, Vaticaan) plaatst Kopernicus de zon in het midden van de Kosmos... In het midden staan Plato en Aristoteles. Plato heeft de Timaios in de hand en wijst naar de hemel. Aristoteles wijst voor zich uit omlaag: Je moet naar de dingen kijken.
Copernicus' De Revolutionibus, De zon centrum van de kosmos
The book nobody read. Het boek dat niet gelezen werd. Zo noemde Arthur Koestler in 1959 "De Revolutionibus" van Copernicus: Hij geloofde dus dat Copernicus' werk geen bekendheid had in de 16de eeuw. En door het boek van Koestler "The Sleepwalkers", 1959 by Hutchinson ( reprinted in Arkana, 1989 ) geloofden dat velen mèt hem. Ook de astronoom Owen Gingerich dacht zo. "Hoeveel mensen zullen het gelezen hebben?" vroegen hij en een vriend, die elkaar toevallig troffen in de buurt van Edinburgh, zich af of beter:"... hoe weinig". Gingerich bezoekt daarna in Edinburgh de bibliotheek van de universiteit en toevallig vindt hij een eerste druk van Copernicus. Gingerich ontdekt dat het boek oorspronkelijk in het bezit is geweest van een grote 16de eeuwse astronoom in Wittenberg, Erasmus Rheinhold Saalfeldus. Deze ontdekking wordt voor Owen Gingerich het begin van een speurtocht naar de eerste uitgaven van de "Copernicus". Hij vindt er na jaren werk 225 van de waarschijnlijk 500 eerste drukken. Van de tweede druk weet hij er 275 te achterhalen. Het boek waarin hij dit beschrijft heet: Het boek dat niemand las. (!)
In 1543 zet Copernicus in "De Revolutionibus" de zon in het midden van de kosmos. Maar ook Copernicus blijft geloven aan de "volmaakte" cirkels van Pythagoras en Plato en Aristoteles en zo blijft hij vasthouden aan de epiciclussen van Ptolemaios, met dit verschil dat de leidcirkels nu om de zon lopen. Copernicus heeft zelfs 48 epiciclussen nodig, terwijl er in het verbeterde Ptolemaios systeem "slechts" 40 nodig waren. En goed beschouwd: ook voert Copernicus net als Ptolemaios een punctum aequans, een vereffeningspunt in. Bij de een verschuift de aarde een stukje en bij de ander de zon om van uit dat vereffeningspunt (= punctum aequans) de berekeningen voor de juiste banen van de planeten op te zetten. Wel kon nu de terugloop van de planeten verklaard worden en dat was een geweldige sprong vooruit! Men kon er nu van uit gaan, dat de bewegingen werkelijk cirkels waren! De voorstelling dat de zon in het midden van de kosmos staat
was een gewaagd ideevan Copernicus,
,
dat door de meeste geleerden afgewezen werd, of door blind conservatisme, of door angst voor onaangename consequenties voor hun persoon. Het verhaal gaat, dat Copernicus zelf tot zijn sterven gewacht zou hebben met de publicatie van zijn boek uit angst voor de reacties.? Kepler meent overigens dat Copernicus 30 jaar getalmd zou hebben, omdat hij bang was voor de uitwerking ervan op de menselijke geest. Dit zegt Kepler in een brief van maart 1605 aan David Fabricius.
De kristalijnen bollen over boord
.
.
Tycho verwerpt in 1583 de kristalijnen bollen! Daarmee komt de weg vrij voor zijn eigen kosmologie! .Tycho Brahe had een vorm van de kosmos bedacht tussen het oude model van Ptolemaios en het idee van Copernicus.Om dit model te kunnen ontwerpen moest Tycho het idee van de kristallijnen sferen laten varen. In het ontwerp van oude opvatting in 1578 glijden alle "sferen"mooi langs elkaar. Stel je voor elke planeet op een kristallijnen bol, dan zou de zon, met Venus en Mercurius in sferen om haar heen, immers de sfeer van Mars verbrijzelen. Hij schrijft aan de astronomie professor in Wittenberg (Caspar Peucer, opvolger van Erasmus) in 1583 (?) dat hij het idee van de kristallijnen sferen opgeeft ennu zijn systeem kan voltooien, publicatie in 1588.
De volmaakte cirkels over boord
.
.
Kepler is een mens op de kentering van
de tijden, die bezeten is van het streven naar de waarheid, maar geestelijk echt
helemaal in de middeleeuwen nog geboren. Hij gelooft op "een verlichte manier"
aan astrologie, trekt in zijn leven nog *verschillende horoscopen voor allerlei
mensen o.a. voor Wallenstein, *en moet voor zijn eigen moeder alles uit de kast
halen om te bewijzen dat ze geen heks is, *en houdt, voor zover we weten tot het
einde van zijn leven vast aan het produkt van zijn eigen fantasie het "Mysterium
Cosmographicum" Maar hij helpt mee aan het kenteren, aan het omslaan van
denken. Kepler (1571 - 1630) werd eigenlijk opgeleid voor het ambt van dominee
in de Lutherse Kerk, maar voordat hij helemaal klaar is heeft de Lutherse School,
in Graz een leraar wiskunde nodig en vraagt aan de Protestanse Univesiteit van
Tuebingen om hulp. De universiteit biedt Kepler deze baan aan , en hij accepteert.
Bij de behandeling van een wiskundig probleem komt hij tot de ontdekking dat de
omloopbanen van Saturnus en Jupiter zich verhouden als de omtrekken van een omgeschreven
en ingeschreven cirkel van een gelijkzijdige driehoek. Hoe zit het nu met die
andere banen? Met berekeningen in het platte vlak krijgt hij geen kloppend systeem.
dan bedekt hij dat hij toch drie dimensionaal moet werken. Kepler meent
dan te ontdekken dat de banen van de planeten door de vijf gelijke regelmatige
veelvlakken omgrensd worden. Die vijf regelmatige veelvlakken zaten in elkaar
genesteld als die Russische mamouschka's. De ene pop in de andere, steeds kleinere
pop. Zo had Kepler in een flits een verlichting gekregen tijdens een wiskunde
les, die tot deze voorstelling leidde! "Van deze veelvlakken zijn er precies
vijf en vijf heb ik er nodig om de vijf planeten uit elkaar te houden. Zo werkt
God's denken!" Het hele mysterie van de kosmos met een
slag opgelost!
Hij stuurt exemplaren van zijn boek Mysterium Cosmograficum aan Galileo Galileï en aan Tycho Brahe. Galileo schrijft hem terug dat hij nog maar het voorwoord gelezen heeft, waarin Kepler zegt dat Copernicus' systeem z.i. juist is. Galileo is het daarmee eens maar beweert dat de tijd niet rijp is dit openlijk te zeggen, openlijk voor de waarheid (!) uit te komen. Kepler's "Mysterium" heeft hij nog niet gelezen, maar hij twijfelt er niet aan dat dit interessante nieuwe ideeën zal bevatten. Kepler stuurt een blij, spontaan antwoord maar begaat de fout Galileo aan te sporen toch voor zijn mening en de waarheid uit te komen. Galileo voelt zich terecht gewezen en beledigd en antwoordt niet. Hoe interessant en belangrijk deze door Kepler absoluut niet begrepen krenking van Galileo ook is, voor ons verhaal en dat wil ook zeggen voor de feitelijke ontwikkeling van de juiste kijk op ons zonnestelsel is de reactie en het contact dat nu ontstaat met Tycho Brahe het belangrijkst. De telescoop bestaat nog niet, maar Tycho's instrumentarium was vijftig maal het jaarinkomen van Kepler waard!
Intermnezzo, Twee maal een oneindige kosmos
Door terloopse opmerkingen in "Het Zeshoekige Sneeuwvlokje " 1610, weten we dat Kepler van Giordano Bruno's werk kennis genomen had. Giordano meende dat er achter de wand sterren van de "buitenste hemelsfeer" nog andere sterrenwanden zouden zijn en dat de sterren alsmaar door gingen. Kepler vond dat een gruwelijke gedachte: de mens over geleverd aan een eindeloos, troosteloos oneindig. En waren daar ook wezens. En waar was dan de verlossing van Christus voor nodig? Bruno van zijn kant, beschouwde een klein heelal, ingeperkt door de muren van de sterren, zoals men dat altijd gezien had, als een gevangenis. Kepler meende dat Bruno's idee een verbanning was. Bruno vond de opvatting van de kleine kosmos een gevangenis. Giordano Bruno zette een streep door de opvattingen van ouds her als zouden de sterren, zoals we die aan het firmament zien, de grens van het heelal vormen. Voortbordurend op zijn idee van de oneindigheid van het heelal, opperde hij dat er meer sterren- en zonnestelsels zouden bestaan en dat er op andere planeten levende wezens zouden zijn. Met deze opvattingen was hij zijn tijd eeuwen vooruit. Als Kepler zijn werkje laat verschijnen, is Bruno al 10 jaar dood, verbrand als ketter, op het plein van de Bloemen , in Rome.
Een
opvatting die veel op die van Bruno lijkt, maar dan een fantastisch religieus
apect krijgt, is die van Thomas Digges, 1557. De astronoom Edward Harrison (8
January 1919 - 29 January 2007) schrijft in Darkness at Night.(1987), p. 37: "By
grafting endless space onto the Copernican system and scattering the stars throughout
this endless space, Digges pioneered... the idea of an unlimited universe filled
with the mingling rays of countless stars": Door eindeloze ruimte op het
Copernicaanse systeem te enten (!) en de sterren door deze oneindige ruimte te
strooien, was Digges een pionier van het idee van een onbeperkte ruimte gevuld
met een stralen kluwen van ontelbare sterren. Maar in de omschrijving van de ruimte
met de ontelbare sterren blijken deze sterren de kroonluchters van het paleis
van gelukzaligheid te zijn, waar de gelukzaligen verblijven. Ongeveer het oude
ideee dat elke ster de plaats is voor de ziel van een bepaalde mens. Zoals Harry
Mulisch dat doet in zijn eindeloos prachtig De Ontdekking van de Hemel.
In het jaar 1600, op de vierde februari, vond belangrijke ontmoeting plaats in de geschiedenis van de astronomie.
,.
.
.
30 Kilometer oostelijk van Praag ligt Benatek Benateky nad Jizerou.Twee mannen, Tycho Brahe ( 1546-1601) en Johannes Kepler (1571-1630), ontmoetten elkaar daar, beiden met de meest curieuze voorstelling van de kosmos. (Edy ging er eens kijken. Hij wijst de meridiaan van Benatek aan in de vloer van het vertrek waar Tycho enige tijd observeerde.) Beide mannen hopen te kunnen profiteren van de kennis van de ander om hun eigen, tegenwoordig volkomen bizarre, voorstelling van de kosmos te kunnen bewijzen, tegen de ideeën van de ander in. Tycho Brahe bezit de nauwkeurigste observaties ooit gedaan vóór de ontdekking van de kijker en Johannes Kepler is een wiskundig genie, die op grond van die observaties de banen van de planeten vast stelt. (Volgens Immanuël Kant is Johannes Kepler: Der schärfste Denker der je geboren wurde.) Met de gegevens van de observaties van Tycho Brahe zal Johannes Kepler ons een volkomen nieuwe kijk op de "kosmos" ( = zonnestelsel ) berekenen, tegen Tycho’s opdracht èn tegen Keplers eigen oorspronkelijke overtuiging in. (Tycho's concept was een tussenvorm tussen het geocentrisch en het heliocentrisch model.De planeten (behalve de aarde) draaien allemaal om de zon en de zon draait om de aarde met de maan. (zie boven.)
1604-1609 Geen cirkels, maar ellipsen
Omdat
de cirkel terug keert naar het punt waar hij begint is hij de enige volmaakte
geometrische figuur. Dat dachten de Grieken
en alle filosofen na hen tot Kepler's tijd. Dus de bewegingen van de planeten
moesten cirkelvormig zijn. Immers God in zijn volmaaktheid kon alleen een volmaakte
hemel gemaakt hebben. Kepler ziet, na 70(!) keer volgens deze ideeën geprobeerd
te hebben de baan van Mars te construeren als een cirkel, dat de realiteit anders
is.
Het is Kepler
gelukt de baan van Mars volgens het idee van de volmaakte cirkel te construeren:
Nog één keer een proef op de som en … oh … ramp, het klopt toch niet, niet goed
genoeg, 8 minuten fout. Na zijn eindeloze ( 70 X ! ) berekeningen
komt Kepler tot de enig mogelijke conclusie, dat het idee van de volmaakte cirkel
en epiciclussen van Ptolemaios niet deugt.
En dit is het punt van Kepler's
glorie: hij gelooft in de feiten, hij laat zich door de feiten overtuigen.
Hij neemt enkel de waarnemingen van Tycho Brahe en zichzelf tot basis voor zijn werk en berekent zo met niet te temmen geestdrift en grote nuchterheid de juiste baan van de planeet Mars. Zijn ontdekkingstocht naar de juiste voorstelling vergelijkt met de ontdekkingsreis van Columbus. Na de epiciclussen verworpen te hebben komt hij tot de overtuiging dat de zon feitelijk in het centrum staat, want om cirkelbanen als resultaat te krijgen had Ptolemaios maar ook nog Copernicus en Tycho (en bij zijn eerste pogingen ook Kepler zelf) een zogenaamd verrekeningspunt aangenomen, dat het centrum van het planeten stelsel moest zijn. Kepler beredeneert dat de zon de bewegingen van de planeten beheerst, want ontdekt had hij al dat Mars in het aphelium langzamer en in het perihelium sneller beweegt: Kepler zag nu de verhouding, de snelheid van Mars op zijn baan om de zon is waarschijnlijk omgekeerd evenredig met de afstand tot de zon! En zo is de basis voor de tweede wet van Kepler gelegd, die hij dus vóór de eerste ontdekte. De basis, de richting.! Maar al heeft hij nu de richting, nu moet hij het pad nog banen door een oerwoud van getallen en tabellen.. Hij begon met van vele punten van de marsbaan de snelheid vast te stellen en vervolgens de afstand naar de zon, het centrum, zoals hij nog altijd meent. Toen kwam de gedachte op dat de som van die afstanden in het oppervlak van de baan moest zitten. Immers ook Archimedes had bij het zoeken naar de cirkeloppervlakte op een dergelijke manier de cirkel in een oneindig aantal driehoeken opgelost. Zo concludeert hij dat het veld, dat door de voerstraal van de planeet bestreken wordt, een maat moet zijn voor de tijd, die de planeet nodig heeft, een stuk op zijn baan verder te komen. Kepler's onvergankelijke tweede wet die hij voor de eerste ontdekte. Intussen stuit hij bij de berekening van de baan telkens op dezelfde afwijking van een cirkel, die twee kleine maantjes teveel heeft, aan de einden. Hij wordt wanhopig, verwerpt die vergelijking en probeert teneinde raad of hij niet een ellips kan construeren. Dat klopt dan!
1609 Astronomia Nova
"In 1605 al schrijft Kepler aan zijn penvriend David Fabricius dat het "Marswerk" klaar is en ik heb de vorm der dingen getransformeerd, zoals we die sinds Pythagoras qua vorm en beweging van het heelal zagen. ) Maar het duurt dan tot 1609 voordat hij zijn "Astronomia Nova" echt kan publiceren, vooral door tegenwerking van de erfgenamen van Tycho Brahe. Die gingen er van uit dat Tycho's waarnemingen een erfenis waren, en dat zij het recht hadden op het eventuele profijt van een publicatie.
Intussen 1608: Uitvinding telescoop
Galileo's
kijker. Ton Baten en Edy. .
.
De heer Peter Louwmans demonstreerde ons deze kijkers op een magnifieke lezing op 16 april 2005 in Explorion, Heerlen.
Jan Lipperhey, de Middelburgse uitvinder van de telescoop, is te Wezel geboren en huwde in 1594 te Middelburg, waar hij in 1602 poorter werd. Hij was een buurman van Hans Jansen en Zacharias Jansen en woonde evenals deze in de Kapoenstraat. Middelburg was in de laat-zestiende en begin zeventiende eeuw een belangrijk middelpunt van de glasindustrie. Het is niet verbazend dat hier de zgn. Hollandse Kijker voor het eerst werd geproduceerd. Volgens de overlevering was het of Zacharias Jansen of Hans Lipperhey die deze uitvinding op zijn conto mag schrijven. Het is waarschijnlijk dat het om een gangbaar principe ging, en dat geen van beiden iets revolutionair nieuws hebben gemaakt. Wel schijnt Jansen de eerste Nederlander te zijn geweest, die in 1604 een verrekijker heeft gemaakt, mogelijk naar het model van een Italiaans werkman uit de glasfabriek van Govert van der Haghen. In 1608 gaf Lipperhey er in Den Haag een demonstratie mee, waarbij o.a. Maurits, Frederik Hendrik en Spinola tegenwoordig waren. In hetzelfde jaar vroeg hij octrooi aan op deze kijker. Dit werd niet verleend omdat het principe te eenvoudig was om na te maken. De Staten Generaal waren echter zo onder de indruk van zijn instrument dat hij opdracht kreeg 3 dubbele instumenten voor hen te maken. Hij werd er vordtelijk voor betaald, 900 Gulden. Daarvan kon hij een huis kopen dat tot de Tweede Wereldoorlog ter zijde van de grote kerk in Middelburg bestaan heeft.
Galileo. Sidereus Nuntius. (De Sterrenbode).
Op 15 maart 1610 krijgt Kepler bezoek van Hofrat Dr. Johann Mathäus Wacker von Wackerfels, die hem vanuit het koetsraampje toeroept: "Groot nieuws uit Italië " etc. Kepler reageert geestdriftig met zijn "Dissertatio cum Nuncio Sidereo" Hij schrijft daarin o.a. aan Galileo: "Er zal zeker geen gebrek zijn aan menselijke pioniers, als we maar eenmaal de kunst van het vliegen beheersen. Bouwt maar schepen en zeilen die voor de hemelruimte geschikt zijn en er zullen genoeg mensen zijn die voor de gevaren en beslommeringen van het heelal niet zullen terugschrikken. Intussen zullen wij voor die dappere hemelvaarders kaarten van de hemellichamen maken - ik die van de maan en u, Galileo, die van Jupiter." Galileo is zeer blij met Kepler's reactie want nog een maand later weigeren genodigde geleerden in Italië, in Bologna, door zijn kijker te kijken. ( Cremoni en Libri, filosofiedocenten) en andere kunnen niets ontdekken. Het kijken door zo'n primitieve telescoop vereist vaardigheid en goede wil. Als je nooit met een kijker gewerkt hebt kun je je niet voorstellen dat er niets te ontdekken zou zijn voor de één als de ander het duidelijk ziet. Toch is zelfs nu nog het werken met een amateurskijker bijvoorbeeld niet iets dat zo maar altijd lukt. Het is een probleem om de kijker goed in te stellen, als je een beginnende amateur bent. En beginnelingen waren ze toen allemaal.
In 1619 publiceert Kepler Harmonice Mundi. Net als Mysterium Cosmograficum is dit een boek vol speculaties en fantastische voorstellingen. Kepler schrijft dit fascinerende boek als hij midden in de zorgen om zijn moeder zit, die immers van hekserij beschuldigd werd. In dit boek publiceert Kepler ook zijn derde wet. Kepler's derde wet: de kwadraten van de omlooptijden van twee planeten zijn evenredig aan de derde machten van hun afstand tot de zon.
Kepler's wetten worden door Newton vertaalt in algemene gravitatie wetten, waarbij gezegd wordt dat twee lichamen elkaar aantrekken met krachten die afhankelijk zijn van de massa en de afstand. Newton voert de spiegeltelescoop in. Hij ontleedt het licht door het door een prisma te laten vallen in het spectrum. En ook dat principe is zoals de zwaartekrachtswet universeel. Het was een ontzettende shock voor mij, toen ik de tijd had me met deze dingen bezig te gaan houden, dat ik me realiseerde dat alles wat we van de sterren hebben, het licht is, dat ons bereikt. En dat we door op dat licht onze aardse ervaringen toe te passen konden weten hoe die sterren op die onmetelijke afstanden gebouwd zijn. Newton's werk leidde tot spectroscopie en dat weer tot astrofysica.

. Kepler. Newton .
Kepler, Galileo en Newton vertegenwoordigen een belangrijk
keerpunt in
de wereldbeschouwing: de ontdekking dat tamelijk eenvoudige wetten de gehele natuur beheersen en dat die wetten universeel zijn voor de gehele kosmos.
Sidereus Nuntius en Dissertatio.
Galileo's kijker: de technische sprong vooruit. In hetzelfde jaar dat Kepler zijn Astronomia Nova uitgaf ontdekte Galileo het bestaan van de Hollandse kijker. Hij schijnt op grond van de gegevens zelf een kijker gebouwd te hebben. In 1610 richt hij zijn kijker op de hemel en ontdekt hij dat de maan vol gaten en bulten zit, dat de melkweg als, zich oplost in ontelbaar veel sterren en dat Jupiter manen heeft, die hij overigens sterren noemt. Op 15 maart 1610 krijgt Kepler bezoek van Hofrat Dr. Johann Mathäus Wacker von Wackerfels, die hem vanuit het koetsraampje toeroept: "Groot nieuws uit Italië " en hij brengt " De Sterrenbode ". ( Een betere vertaling is volgens Galileo: De Sterrenboodschap )
In dit korte schrijven "Sidereus Nuncius" schrijft Galileo over zijn ontdekkingen. Kepler ziet en erkent meteen de grote sprong voorwaarts naar een juist begrip van de kosmos die er nu gemaakt zal worden en schrijft een enthousiast stuk "Dissertatio" over deze waarneming. Kepler is daarmede de enige astronoom die zo snel zo positief reageert. In zijn reactie op Galileo's Sidereus Nuncius schrijft Kepler: "Er zal zeker geen gebrek zijn aan menselijke pioniers, als we maar eenmaal de kunst van het vliegen beheersen. Bouwt maar schepen en zeilen die voor de hemelruimte geschikt zijn en er zullen genoeg mensen zijn die voor de gevaren en beslommeringen van het heelal niet zullen terugschrikken. Intussen zullen wij voor die dappere hemelvaarders kaarten van de hemellichamen maken - ik die van de maan en u, Galileo, die van Jupiter."
Galileo is zeer blij met Kepler's reactie want er zijn verder geen positieve reacties en nog een maand later weigeren enige genodigde geleerden, collega's docenten, (Cremoni en Libri, filosofiedocenten) in Italië, in Bologna, door zijn kijker te kijken. " Hoe het daar aan de hemel uitziet weten we sinds Plato" is hun commentaar. En andere collega's kunnen niets ontdekken. Het kijken door zo'n primitieve telescoop vereist namelijk vaardigheid en goede wil. Overigens: iedere amateur ziet door zijn amateurs kijker meer dan Galileo destijds door die van hem.)
Hoe
reageert echter de grote Galileo op Kepler's prestaties en op zijn verzoek hem,
Kepler, van zo'n kijker te voorzien?? Hoe hij Kepler destijds doodgezwegen had,
na Kepler's Mysterium Cosmograficum hebben we gezien. Maar ook nu reageert hij
niet of arrogant. Op het verzoek om een kijker antwoordt hij niet, wel wil hij
nog eens Kepler's officiële schriftelijke steun.
Slechts langzaam breekt het
idee van een heliocentrisch wereldbeeld door.
Religie en wetenschap
Men
denkt dikwijls dat alleen de kerken
zich verzetten, maar de "gesettelde" geleerdenwereld deed er ijverig aan mee. Illustratief is de pertinente weigering van een collega van Galileo om door Galileo's kijker naar jupiter te kijken. Onbegrijpelijk is die situatie als men bedenkt dat Galileo een kwart eeuw nadat Kepler de baan van Mars om de zon berekend en vastgelegd heeft, nog het zwijgen opgelegd wordt in 1633.
17 de eeuw, Huygens, Newton.
In de jaren na Copernicus breekt het nieuwe inzicht toch volledig door. In die zeventiende eeuw nog doet Huygens de ontdekking van de volgende planeet uranus en doet op een uiterst ingenieuze wijze een poging de afstand vaan Sirius te bepalen.Newton vertaalt Kepler's wetten naar algemenere wetten, die van de aantrekkingskrae vijandigheid en problemen Galileo ondervindt, deels door zijn bruuskerende houding en het negeren van goede adviezen in zijn moeilijke situatie, is genoegzaacht die twee lichamen op elkaar uitoefenen. Kepler's wetten worden door Newton vertaalt in algemene gravitatie wetten, waarbij gezegd wordt dat twee lichamen elkaar aantrekken met krachten die afhankelijk zijn van de massa en de afstand. Newton voert de spiegeltelescoop in. Hij ontleedt het licht door het door een prisma te laten vallen in het spectrum. En ook dat principe is zoals de zwaartekrachtswet universeel.
Tot 1610 was Saturnus de verste planeet voor de mensen, want verder kon men met het blote oog niet zien. Dat Saturnus ringen had, was volkomen onbekend. Nadat Galileo Galilei in 1610 de Sidereus Nuntius gepubliceerd had ging hij natuurlijk door met de wondere hemel verder te observeren. Hij richte zijn kijker op Saturnus en ontdekte vreemde uitsteeksels links en recht van de planeet zag. Hij meende hij dat hij een "drievoudige" planeet zag. En toen de uitsteeksels, die hij eerst aan beide zijden van Saturnus gezien had, ineens verdwenen waren snapte hij er helemaal niets van. Hij schreef: "Het moeten wel wolken geweest zijn." Wij weten nu, dat wij elke 14 jaar precies tegen de rand van de ringen aankijken. Dan lijkt het ringenstelsel plotseling te verdwijnen, omdat het maar van dertig tot honderd meter dik is! Dit was de situatie bijv. in !613. Als Galileo in 1610 de ringen ziet, de "uitsteeksels of oortjes" dus, dan verdwijnen die uitsteeksel een jaar of twee later. In 1656 en 1670 is dat weer het geval. De breedte van de ring(en) is ruim een kwart van de middellijn van Saturnus, zoals je op de afbeelding ziet. Als je daar tegenaan kijkt, kun je het niet missen. In 1655 had Huygens al de maan Titan ontdekt en nog dunne "uitsteeksels" waargenomen. In 1656 waren die geheel verdwenen , en door combinatie met de de waarnemingen van 1655 "begreep Huygens de ring" hij "zag" het zonder het te kunnen zien!. Christiaan Huygens deed deze waarnemingen met een bijna 4 meter lange telescoop, samen met zijn broer Constantijn gebouwd. Zij schoven de telescoopbuis naar buiten uit het dakraam van het ouderlijk huis aan Het Plein in Den Haag.
.
.
.
.
Vier Kosmosmodellen springen naar voren in de 17de eeuw: Kepler: een gesloten heelal met sterren, die andersoortig zijn dan onze zon, en die zich bevinden op een zekere afstand vanaf de zon met de zon als middelpunt tegen de binnenkant van een ronde bol Descartes: een onbegrensd heelal, samengehouden door wervelingen van drie soorten deeltjes. Het heelal is geheel gevuld met deze werveldeeltjes, die ruimte en materie tegelijk zijn. Huygens: materie = ruimte is onzin. Huygens heeft wel wervelingen nodig rond de hemelobjecten om die objecten "zwaarte" te geven. Newton: een eindeloos groot heelal bijeen gehouden door zwaarte kracht: Alle objecten trekken elkaar aan, maar god zorgt ervoor dat het heelal niet ineenstort. Ik spring naar het einde van de eeuw om van deze modellen een samenvatting te vinden in de Cosmotheoros, de Wereldbeschouwer, een werk in twee boeken in het Latijn van Christiaan Huygens.
Cosmotheores verschijnt 3 jaar na Huygens' dood. Zelf had hij het eerste boek al bij de drukker liggen toen hij stierf. Hij had bepaald dat zijn broer de druk in orde zou maken. Maar ook die stierf voordat het werk gedrukt was. Het verscheen, verzorgd door de hoogleraar Buchardus de Volder dan in 1698. Het werd al in 1699 in prachtig Nederlands vertaald door Pieter Rabus. Het eerste boek gaat uit van wat men dan van de planeten weet en trekt van daar uit "logische gissingen". "Waarom zou god niet ook op de andere dwaalstarren planten en dieren en redelijke wezens geschapen hebben?" Jupiter heeft wolken, dus daar regent het en dus zullen er wel zeeën zijn en dus zullen de planeetbewoners wel scheepvaart bedrijven. Het getuigt van arrogantie, te denken, dat wij dat alleen zouden kunnen. Het moet koud op Jupiter zijn: 5X verder van de zon dus 25 X minder licht. Maar als je het weerkaatste licht ziet van de heldere planeet, is er misschien wel genoeg zonnelicht voor de bewoners daar. Het tweede boek is minder speculatief en bevat de vier kosmos modellen. Huygens verbaast zich over de voorstelling van Kepler, dat de afstand van de zon tot Saturnus de zelfde is als die van Saturnus tot de binnenkant van een soort koepelvormige wand van sterren die geen zonnen zijn. Hoe kan die "Hoogverstandige man, de Hersteller der Starrenloopkonst" tot zo iets komen, dat geheel zonder rede is. Dat komt door het vast houden aan zijn Mysterium Cosmograficum.
Huygens zoekt naar een methode om degrootte van de kosmos te benaderen en is de eerste die een idee heeft van de enorme afstanden. Hij laat het zonnelicht door een steeds kleiner gaatje in een schijf vallen tot het in sterkte terug gebracht is tot het licht van Sirius zoals hij dat in zijn herinnering heeft van het beeld in de nacht . (Zijn schatting is wel 14 X te klein maar toch een sublieme prestatie!)
Dan behandelt Huygens Descartes'ideeën: "Cogito ergo sum"geeft het primaat aan de geest en scheidt lichaam en ziel. Materie, en dus ook het lichaam wordt gezien als onderworpen aan fysische ( wervel) wetten. Descartes meent dat de kosmos bestaat uit drie soorten "uitgebreidheden" die de ruimte vullen en in voortdurende wervelingen verkeren. Descartes zegt bijvoorbeeld dat kometen ontstaan doordat bepaalde wervelingen elkaar zo nauw naderen, dat de deeltjes tussen die wervelingen tot kometen geperst worden. Huygens vindt de werveling van woorden verwarrend en ongeloofwaaardig. Huygens vermeldt Newton's gravitatiewet en hoe Kepler's wetten daardoor verlaard worden en dat de zon in een van de brandpunten van de ellips komt te staan. Hij houdt het daarnaast op zijn idee van zwaarte. Huygens besluit zijn Cosmotheros met te concluderen dat het groots is wat we weten, maar dat ons verstand niet kan denken of gissen, hoe de kosmos precies in elkaar zit.
Nadat Newton in 1666 ontdekt had dat licht ontbonden wordt in verschillende kleuren als het door een prisma valt, ( hij noemt de kleuren band die dan ontstaat: spectrum = spookverschijning!) kwam hij tot de conclusie dat het onmogelijk was een kleurvrije lenzen telescoop, te maken. Hij ging daarom op zoek een spiegeltelescoop te ontwerpen. Het idee was oud. Het lukte om in 1668 een miniatuur spiegeltelescoop te realiseren. Het duurde tot 1721 voordat er een bruikbaar exemplaar, ontworpen werd door Halley dat vervolgens aan de Royal Society aangeboden werd. Newton was toen voorzitter van het achtenswaardige genootschap! Dan begint een competitie tussen de spiegel telescoop en de lenzentelescoop die uiteindelijk ten voordele van de spiegel uitvalt. De refractors werden onmogelijk lang, waren haast niet te hanteren.
Moderne Opvattingen De Zon niet langer centrum van kosmos
William
Herschel ( 1738 - 1822) en zijn 12 jaar jongere zus Caroline ontwierpen een eerste
beeld van de Melkweg dat de werkelijke vorm benadert. Zij brachten sterren in
kaart met een 48 inch telescoop langs 683 gezichtslijnen. De zon werd een ster
van de Melkweg, en al de kleine nevels aan de hemel, waren eilanden in een geweldig
groot universum, elk zo groot als de Melkweg, een idee dat eerder door Immanuel
Kant naar voren was gebracht..s
.
Met deze enorme zelfgebouwde telescoop van 40 ft . (niet gebruikt voor de kaart van de Melkweg) brachten zij koning George III in verrukkingijn. Maar dit instrument diende meer om indruk te maken en had weinig van doen met het nieuwe inzicht dat de zon onderdeel is van een groot sterrenstelse. Dit inzichtl betekende een definitief einde van het heliocentrisme, waarbij de zon het middelpunt van het universum was.
De Nederlandse sterrenkundige Kapteyn beschreef het Melkwegstelsel rond 1900 als een dikke platte schijf, een soort frisbee. De zon stond volgens hem vlak bij het midden van deze schijf. Maar er was wel een probleem; er werden namelijk bolvormige sterrenhopen - dichte verzamelingen sterren gevonden en die pasten niet in de schijf van Kapteyn. Zag het Melkwegstelsel er toch anders uit?
Maar langzaam ontstaat er toch een vermoeden van een veel groter heelal dan onze melkweg. Omstreeks 1800 had bijvoorbeeld de filosoof Kant al eens het idee geöpperd van eiland universums bij een poging de nevels, die maar niet in sterren wilden oplossen, te verklaren. (Messier, de kometenjager, had in 1783 al 103 van die nevels gecatalogiseerd ). Met name de Andromedanevel was zo'n fascinerend object.
Voor
mij persoonlijk is de Andromedanevel een van de beginpunten van mijn hobby geweest.
Het is het zwakkste object dat met het ongewapende oog aan de hemel nog te ontdekken
is en ik heb avonden achtereen telkens opnieuw weer dat vage wolkje opgezocht
en me gerealiseerd, dat dat wat ik daar zag een andere melkweg was, op 2,2 millioen
lichtjaar afstand, iets groter dan de Melkweg, ruim 2 miljard sterren. Nog door
twee kleine stelseltjes begeleid. Zoals onze eigen melkweg toevallig ook door
de grote en kleine Magelhaense Wolk begeleid wordt.
De Andromedanevel is in
de modernere tijd een van de vroege toetsstenen aangaande het denken over de kosmos.
Twee meningen staan tegenover elkaar: De mening van Kant ( een eiland universum)
en Laplace, die de Andromedanevel als een planetaire nevel, met een ster in wording
daarin verborgen, uitlegt. In 1885 ontdekt Ernst Hartwig in het centrale deel
van de Andromedanevel een ster. De algemene interpretatie was dat eindelijk de
kern van nevel ontstoken was en dat er verder misschien planeten om de centrale
ster zich vormden.
Is de Melkweg het heelal?
.
1) Henrietta Swan Leavitt inventariseerde samen met andere dames in dienst
van professor Pickering variabele sterren. Het werd een chotische verzameling
variabele sterren. Henrietta concentreerde zich op de cepheïden (veranderlijke
sterren) in de Kleine Magelhaense Wolkon waardoor de afstanden ongeveer gelijk
waren. Door het licht van 25 Cepheïde sterren met elkaar te vergelijken ontdekte
ze dat de echte helderheid afhankelijk is van de duur van de lichtschommeling :
hoe helderder, hoe langer de periode. Zo ontdekte zij een vaste verhouding tussen
de periode van de verandering en de ( absolute) helderheid van die veranderlijken.
2) Harlow Shapley en Ejnar Hertzsprung konden later met verschillende technieken
de werkelijke afstand meten tot één veranderlijke cepheïdester. Hierdoor werd
het systeem van Leavitt gekalibreerd en kon men voortaan ook werkelijke afstanden
bepalen. 3) Zo kon onder meer Edwin Hubble met deze ontdekking de afstanden in
het heelal meten, waarmee de theorie van het uitdijend heelal kon ondersteund
worden. Omdat Cepheïden erg helder zijn, kan men ze nog ontdekken in andere melkwegstelsels
en dus tegelijk de afstand naar dat melkwegstelsel bepalen.
.. Harlow Shapley (1885-1972) .
. en Heber D. Curtis
(1872-1942): tegenstanders in "HET GROTEsDEBAT" National Academy of
Sciences in Washington on 26 April 1920.
Curtis ontdekte in de Andromedanevel vele nova's (1917).
Dat het om nova's moest gaan was voor hem duidelijk, want de sterretjes verschenen en verdwenen. De wetten van het toeval sloten uit dat ze niets met de nevel te maken zouden hebben. Hoe konden het er zo veel zijn, meer dan er in ons melkwegstelsel ooit ontdekt waren. Door de vage vormen en contouren minutieus te observeren kwam hij tot een beter begrip van de bouw van ons eigen melkwegstelsel en tot een verklaring van het verschijnsel, dat er veel meer nova's in het andromedastelsel zaten dat in het melkwegstelsel van ons. De hoek waaronder naar andromeda gekeken werd, was de oplossing. Toch is de weerstand tegen de interpretatie van een ander stelsel nog groot. Tegenstanders zijn Van Maanen en Shapley. De eerste meende namelijk dat er een constateerbare draaiing van de Andromedanevel fotografisch te bewijzen was (Roberts had dit ook al beweerd) en de tweede was een vriend van de eerste.
Shapley had in 1910 de straal van de melkweg berekend en dat de zon niet in het midden kan staan. Men zou dus denken dat hij iemand was die voor het idee van de grote kosmos met vele sterrenstelsels open stond. Maar hij was Van Maanens vriend, misschien dat dit zijn interpretatie beinvloedde?
Op 26 april 1920 vindt er een groot wetenschappelijk debat plaats ...
... waarbij de astronoom Shapley, dezelfde die net de zon uit het middelpunt van het heelal gehaald had, het standpunt verdedigt van het kleine heelal, d.w.z. ons melkwegstelsel is het totale heelal. Curtis daarentegen meent dat ons melkwegstelsel één van vele sterrenstelsels is. In 1923 en 1924 ontdekt Hubble met de geweldige telescoop van Mount Wilson in Arizona tal van sterren in de Andromedanevel waaronder ook één cepheïde. De lichtwisselingsperiode vertelde hem de afstand zoals de reeks astronomen die in de vooraf gegane periode vast gesteld hadden. Hubble bepaalde de afstand op 900 miljoen lichtjaar. (Nu bepaald op 2,3 miljard) Grappig is dat Shapley hierbij door de methode die mede door hem ontwikkeld was in het ongelijk gesteld werd. Wat hij ook onmiddellijk toe gaf. Zo niet Van Maanen die tot
Vervolgens interpreteert Hubble de roodverschuiving als bewijs voor het uitdijende heelal ... dat, terug redenerend, "dus" een begin gehad moet hebben. Deze ontdekking beschrijft Hubble 19 februari 1924 in een brief aan zijn tegenstander Harlow Shapley, die dan directeur is aan het Harvard college Observatory."In de jaren twintig kwamen er steeds meer sterrenkundigen die zich in het Melkwegstelsel verdiepten. Een van hen was de Zweed Bertil Lindblad. Volgens hem draaiden de sterren in het Melkwegstelsel allemaal rond een gemeenschappelijk middelpunt. De zon stond een eind van dit gemeenschappelijk middelpunt vandaan. Toen Oort van dit idee hoorde, dook hij in tabellen met gegevens over sterren. In 1927 schreef hij een groot artikel waarin hij liet zien dat Lindblad gelijk had." (Lianne de Jong 5havo, 2003)
Het Melkwegstelsel draait om zijn as. Net zoals de zon en de planeten dat doen. Natuurlijk doet ook de zon aan deze beweging mee. Ze heeft 220 miljoen jaar nodig om één keer om het centrum van het Melkwegstelsel te bewegen. Iedere seconde legt de zon 250 kilometer af in zijn baan om het melkwegcentrum.
Hubble en Van Maanen werkten allebeide bij het Mount Wilson Observatory. Zij bleven tegenstanders tot 1935 toen Van Maanen moest toegeven, dat het mogelijk was, dat zijn resultaten met "voorzichtigheid geïnterpreteeerd moesten worden"! Een uiterst omslachtige manier om te zeggen dat zijn meetresultaten niet klopten.
.
.
.
.
(Hierboven,van links naar rechts: 1923 Leiden University: Einstein, Ehrenfest, De Sitter, Eddington Lorenz. Daarnaast Einstein, daarnaast Le Maitre, helemaal links Hubble achter De Hooker op Mount Wilson waar de grootte van het universum en de uitdijïng "gezien" werd. DE laatste brief die Eistein tekende was aan de filosoof Bertrand Russel om Atoomwapens tegen te gaan.)
Door Einstein berekend en bedacht, door Hubble scherper gezien dan verwacht, werd het universum in 1927 door de Belg Edouard Lemaître in zijn "kosmisch ei" bijeen gebracht. Later werd dit oeratoom met veel gevoel voor effect door George Gamov genoemd de: "Big Bang"! (Anderen zeggen dat Fred Hoyle de term als blijk van afwijzing gebruikt heeft. Hij zou daarmee de opvatting van een begin van de kosmos belachelijk hebben willen maken.) Intussen leiden de observaties van de laatste twintig jaar en de interpretaties daarvan tot de overtuiging dat er veel meer materie moet zijn dan we nu kunnen "zien" = "traceren" = "berekenen". Dit leidde tot de inflatie theorie, die zegt dat er in het eerste ogenblik van bestaan van het heelal een uitzetting van materie plaats vond waardoor er meer materie is dan de binnen onze kosmische "horizon" liggende. Er zou dan een oerbegin met onmiddellijke inflatie plaats gevonden hebben waardoor ruimte en materie ontstaan en "vervolgens onze eigen" big bang. We zitten dan niet in één van vele kosmossen, maar in een deelkosmos, begrensd door de/onze "kosmische horizon".
De ruimte telescopen en aardse telescopen met adaptieve technieken,
die corrigeren voor de atmosferische trillingen, dringen hoe langer hoe verder in de richting van het begin van de kosmos waarin wij leven. Deze voorstelling is samengesteld met gegevens van GOODS ( Great Observatories Origines Deep Survey). Die great Observatories zijn vooral de Hubble Space Telescope, de Chandra, de XMM Newtonen en "aardse" telescopen van ESO en NOAO met adaptieve technieken. Afbeeldinfg verscheen in nov. 20004v in Zenit in een artikel van Eddy Echternach met vermelding: Illustratie NASA en A.Field.
Als men de kosmos beziet als een ruimtetijd eenheid ...
... zoals sinds Einstein de moderne opvatting is, kan men de bigbang, het "oeratoom" of de "singulariteit" als het middelpunt opvatten. Onze driedimensionale wereld is zonder middelpunt, of heeft haar middelpunt overal. Men kan onze driedimensionale wereld zien als de buitenlaag van de vierdimensionale ruimtetijd die haar middelpunt heeft in het ruimte tijdpunt van de oerknal.
Over bovenstaande samenvattende uitspraak zegt prof. Van den Heuvel: "De heer Walrecht stuurde me Uw mailtje door met een vraag over Uw tekst over het heelal, met het verzoek hiernaar te willen kijken. Uw tekst is wat mij betreft correct. Vriendelijke groeten, Dr. E.P.J. van den Heuvel, Hoogleraar sterrenkunde Universiteit van Amsterdam"
.Zoeken naar buitenaards leven
In 1960 ondernam Frank Drake met de radio antenne van de Amerikaanse "National Radio Astronomy Observatory" in Green Bank in West Virginia een poging om te zoeken naar tekenen van buitenaards leven. Er werd toen, optimistisch, aan buitenaardse intelligentie gedacht. Hij noemde de onderneming Project Ozma, naar de koningin van het fabelrijk Oz. Hij richtte met grote moeite de reusachtige telescoop op Tau Ceti en daarna op Epsilon Eridani, die overeenkomst met onze zon hebben. Hij had de vreugde schok van zijn leven, vertelt hij, toen hij meteen bij Epsilon Eridani een radiografische reactie had: Zo meteen in de roos! Maar het bleek een vliegtuig te zijn.
In 1974 werd de bolhoop M13 als doel voor een radio contact uitgekozen. Frank Drake en Carl Sagan zonden een boodschap die hierbij afgebeeld is. Als intelligente wezens die zouden oppikken en beantwoorden zouden we 46000 jaar op antwoord moeten wachten. Joel Achenbach geeft een prachtige beschrijving van de onderneming in Captured by Aliens
..
.
Boeken met meer informatie:
Over de interpretatie van de kosmos als een geheel: Lee Smolin: The life of the Cosmos, ( ISBN 0 297 81727 2 ) blz. 16 : "Dit betekent dat het beeld van het universum, waarin leven, variatie en structuur onwaarschijnlijke toevallen zijn een achterhaald overblijfsel van 19eeuwse wetenschap moet zijn. 20eeuwse fysica moet in plaats daarvan leiden tot het begrip dat het universum gastvrij voor leven is omdat als de wereld al kan bestaan die dan vol structuur en variëteit moet zijn."
Plato Timaios (in elke vertaling) Zelf raadpleegde ik de Duitse uitgave: Griechisch - deutsch van Hans Günther Zekl, Hamburg: Meiner, ( met een prachtige Duitse vertaling ) 1992 ISBN 3 7873 1040 1 E.J. Dijsterhuis, De Mechanisering van het wereldbeeld. Eerste druk 1950. Achtste druk 1998. ISBN 90 290 5342 9 / CIP / NUGI 812 Een magistraal boek over deze onderwerpen. In het Nederlands en zeker zo goed als: Arthur Koestler, Nachtwandler. ( Hierin de geschiedenis van de veranderende kijk op de kosmos. Majestueus boek, onder andere door Banville geraadpleegd.) 1959 Alfred Scherz Verlag, Bern und Stuttgart John Banville, Kepler, Roman (eenvoudige roman met een tiental authentieke brieven en veel interessants over Kepler. Bij de Slegte!) ISBN 90 290 2033 4 Max Caspar, Kepler (Dé biografie over Kepler.) 1948 Kohlhammer Stuttgart Isaac Asimov, Explosies in het heelal. Nova's en Supernova's en hun invloed op de kosmos. (Ook veel geschiedenis over de kijk op de sterrenhemel door de eeuwen heen. Bij de Slegte!) ISBN 90 218 3704 8 Het prachtige boek, met veel schitterende illustraties, van Carl Sagan: Cosmos ISBN 90 269 4823 9 Zenith (Maandelijks tijdschrift over sterrenkunde etc. Officiële uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Weer en Sterrenkunde. Elke goede kiosk!)
Edy Bevk ( oud-leraar talen aan het Trichtercollege, Maastricht. Ooit, als jongen, gefascineerd door de Andromedanevel, sinds mijn pensioen is astronomie een hobby … en ... toen ik 65 werd kreeg ik van mijn moeder een telescoop cadeau ...! Vossenvoetpad 11 6213 GE Maastricht, edybevkk@dds.nl